Het stoomnet zit vol, ook in Leidschendam-Voorburg. Dat hebben netbeheerders TenneT en Stedin B&W laten weten. Wethouder Marcel Belt spreekt in een bericht aan de gemeenteraad over ‘het vervelende bericht’.
De wethouder: ‘Er zijn verschillende vormen van netcongestie. Voor aanleveren van stroom van bijvoorbeeld zonnepanelen en voor afname van stroom voor bijvoorbeeld woningen en bedrijven. In de brief van TenneT/Stedin gaat het om netcongestie voor afname van stroom vanuit het hoofdtransportnet van TenneT. Netcongestie op het hoofdtransportnet is ingrijpender dan netcongestie op het lokale energienet van Stedin. TenneT verwacht dat de congestie pas tussen 2032 en 2035 zal zijn opgelost. Voor het gebied is code oranje afgekondigd. Dit houdt in dat er netcongestie is, maar dat er mogelijk nog optimalisatieoplossingen te vinden zijn om tussentijds ruimte op het net te vinden. Dit noemt men congestiemanagement. Het komend jaar doet TenneT samen met Stedin een congestieonderzoek om dit in beeld te brengen.
Deze aankondiging betekent dat aanvragen voor nieuw of extra transportvermogen voor afname van elektriciteit van grootverbruikklanten, tot in ieder geval de uitkomst van het congestiemanagement-onderzoek, op een wachtlijst komen. Dat kunnen grote bedrijven zijn of nieuwe publieke doelstellingen zoals zwembaden, bibliotheken, scholen. Reeds toegestane aansluitingen zijn voor grootverbruikers nog wel mogelijk, maar nieuwe aanvragen komen op de wachtlijst. Nieuwe aanvragen of uitbreidingsaanvragen worden vervolgens afgehandeld volgens het maatschappelijk prioriteringskader dat sinds 1 oktober 2024 van kracht is.
Voor kleinverbruikers met een aansluiting (zoals particulieren en kleine bedrijven) heeft deze aankondiging vooralsnog geen gevolgen. Dit betekent dat er op dit moment geen belemmeringen zijn voor particulieren om bijvoorbeeld zonnepanelen, een warmtepomp of een laadpaal te installeren. Ook woningbouwplannen worden door deze vooraankondiging momenteel niet geraakt.
De gemeente gaat samen met Stedin een impactanalyse uitvoeren om de exacte gevolgen voor grotere plannen (grootverbruikersaansluitingen) of uitbreidingen daarvan in onze gemeente in beeld te brengen. Zodra het college meer duidelijkheid heeft over de gevolgen van de netcongestie voor onze gemeente zullen wij uw raad nader informeren’.
In een brief aan B&W schrijven TenneT en Stedin dat grootverbruikklanten in de gemeente niet meer voorzien van (extra) transportvermogen voor afname van een nieuwe of bestaande aansluiting. ‘Totdat de netuitbreidingen gereed zijn, kan door congestiemanagement (flexibel gebruik of mijden van drukke tijden) mogelijk wel extra transportcapaciteit op het net beschikbaar komen. TenneT, in afstemming met Stedin, doet onderzoek naar de mogelijkheden van congestiemanagement. We realiseren ons dat deze aankondiging impactvol is in uw gemeente’.
De briefschrijvers geven aan dat het elektriciteitsnet steeds verder onder druk komt te staan. ‘De grote en snel toenemende vraag van consumenten en ondernemers naar elektriciteit overstijgt de snelheid waarmee netbeheerders het elektriciteitsnet kunnen uitbreiden. De toename is ontstaan door de snelle ontwikkeling van het aantal warmtepompen, laadpalen, de komst van nieuwe bedrijven en de verduurzamingsinitiatieven van de industrie. In Zuid-Holland heeft het hoogspanningsnet van TenneT nu vrijwel overal de grenzen van zijn capaciteit bereikt voor het transport van elektriciteit naar grootverbruikers’.
Aanvragen voor nieuw of extra transportvermogen voor afname van elektriciteit van grootverbruikklanten komen, tot in ieder geval de uitkomst van het congestiemanagementonderzoek bekend is, op een wachtlijst te staan. Voor kleinverbruikers heeft deze aankondiging vooralsnog geen gevolgen. Dit betekent dat er op dit moment geen belemmeringen zijn voor particulieren om bijvoorbeeld zonnepanelen of een laadpaal te installeren. Ook woningbouwplannen worden door deze vooraankondiging momenteel niet geraakt.
‘De groeiende vraag naar transportvermogen bereikt volgens de prognoses van de netbeheerders de komende jaren de grenzen van het elektriciteitsnet. De landelijke en regionale netten raken daarmee sneller vol dan de netbeheerders het kunnen uitbreiden. Om meer ruimte voor aanvragen voor extra of nieuw vermogen te realiseren, is, naast een structureel ander, flexibel gebruik van het elektriciteitsnet, uitbreiding nodig van zowel het landelijke als het regionale net. TenneT versterkt het Zuid-Hollandse hoogspanningsnet met de bouw van nieuwe hoogspanningsstations en door vervanging en/of uitbreiding van bestaande elektriciteitsstations. De netuitbreidingen van TenneT zijn naar verwachting tussen 2032 en 2035 gereed’.
‘TenneT doet, in afstemming met Stedin, onderzoek naar de mogelijkheden voor toepassing van congestiemanagement. Tijdens het onderzoek wordt in meer detail vastgesteld hoe groot de knelpunten zijn, hoe vaak en op welke momenten er congestie wordt voorzien en hoeveel flexibel vermogen er door partijen in het gebied kan worden geboden. Op grond van het onderzoek stelt TenneT vast of er mogelijkheden zijn om de gevraagde transportcapaciteit tussentijds te faciliteren door toepassing van congestiemanagement. Als er transportvermogen beschikbaar komt, dan wordt die in eerste instantie gebruikt om de betrouwbaarheid van het net te borgen en voor de groei van transportvermogen voor woningbouw, het duurzaam verwarmen van woningen, voor elektrisch koken en voor het opladen van elektrisch vervoer. Als er daarna transportvermogen beschikbaar komt, dan wordt dit toegekend op volgorde van de geprioriteerde wachtlijst. Er dient dan wel ruimte te zijn op zowel het landelijke net van TenneT als het regionale net van Stedin. De uitkomsten van het onderzoek worden uiterlijk 5 december 2025 verwacht’.
‘Gemeenten, provincie en netbeheerders zullen intensief moeten samenwerken om de vergunningsverstrekking, het efficiënt benutten van de capaciteit en de netplanning goed met elkaar in lijn te houden. Uitgaande van de huidige goede samenwerkingen in onder andere de Energieraad van Zuid-Holland hebben we daar het volste vertrouwen in. Graag zetten we met u het gesprek voort over bovenstaande punten’.