,,Wanneer ik mensen vertelde dat ik bezig was met een boekje over onze eigen tijd, kreeg ik vaak de vraag: ‘Maar je eindigt toch wel hoopvol?’”. Nu, dat was ook voor René van Stipriaan zelf tijdens zijn onderzoek en het schrijven nog maar de vraag. Net als velen van ons lijkt het hem alsof de wereld zoals ons die vertrouwd is de laatste decennia in toenemende mate aan het versplinteren is. Zowel nationaal als internationaal. Het boekje kreeg uiteindelijk een titel én een ondertitel die de zaak kernachtig samenvatten: “Afscheid van het oude Nederland. Kunnen we onze democratie nog redden?”.
Van Stipriaan is niet de eerste de beste. Als historicus legt hij zich al decennia toe op de geschiedenis van de Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw. Zijn publicaties vielen meermaals in de prijzen, met als meest recente ‘De Zwijger’, zijn biografie van Willem van Oranje, die zowel de Libris Geschiedenis Prijs als de Nederlandse Biografieprijs 2022 won. Als iemand van zijn statuur duiding probeert te geven aan de wereld om ons heen, loont het de moeite om daarvan kennis te nemen.
Eerst het binnenland. Nederland is in de ban van het populisme. De PVV, opgericht en aangestuurd door Geert Wilders, zet zaken op scherp. Van Stipriaan analyseert haarfijn de beginselen van die partij én, haast nog interessanter, Wilders’ denkbeeldige ‘handleiding voor populisten’. Over dat laatste kun je vrolijk doen, maar het behelst een doortrapte werkwijze waarbij de waarheid keer op keer geweld wordt aangedaan. Waarbij achter grote mannen wordt aangelopen – Orban, Poetin, Trump. En waarbij nepnieuws aan de orde van de dag is. Neem alleen Wilders’ uitspraak, keer op keer, dat de uitslag van de meest recente verkiezingen voor de Tweede Kamer, waarbij de PVV 37 zetels behaalde, betekent dat hij ‘namens de Nederlander spreekt’. Een toch erg eenvoudige rekensom leert dat 37 zetels nog net geen kwart is van de 150 te winnen zetels, dat driekwart van de kiezers dus niet op de PVV heeft gestemd. Die waarheid weerhoudt de fractieleider er niet van zichzelf als spreekbuis van ’de Nederlander’ te positioneren. Dat is heel simpel maar onvervalst populisme.
Nu zou je misschien denken dat Van Stipriaan met zijn kritiek op het populisme eenzijdig bezig is. Maar niets is minder waar. Hij betoogt dat het succes van het populisme voor een groot deel is veroorzaakt door het falen van andere politieke partijen, met de VVD voorop. In een hoofdstuk getiteld ‘Wat valt er te lachen? Veertien jaar Rutte’ en op andere plekken toont hij aan dat een falende overheid op allerlei momenten een situatie heeft doen ontstaan waarbij de burger zijn of haar geloof in die overheid begon te verliezen. De grote schandalen, het om ongeloofwaardige redenen een kabinet laten vallen en vervolgens het onvermogen om bij de kabinetsformatie over je eigen schaduw heen te stappen: dat alles gaf de burger een slecht gevoel: ze doen maar wat, op onze kosten. De populisten – Wilders, Baudet en consorten – kregen kant en klare munitie aangeleverd.
Waar een oplossing te vinden uit de huidige situatie? Dat is niet zo eenvoudig, want veel hangt inmiddels af van een veel groter potentieel gevaar: de verschuivende geopolitieke situatie. De oude vertrouwde machtsblokken varen sinds kort een nieuwe koers, de internationale politiek verliest haar eerbiedwaardigheid en verwordt tot een handeltje. Waren wij vroeger beducht voor de militaire kracht van de USSR, en de Russen voor die van de VS en Europa, de laatste jaren schuit het echte, acute gevaar eerder in de digitale beïnvloedingstechniek. Die staat weliswaar nog in de kinderschoenen, maar vormt een wezenlijke dreiging. In potentie een ‘gamechanger’.
Nog tot zo’n twintig jaar geleden bezigden Nederlandse diplomaten graag de term ‘Nederland Gidsland’. Want wij liepen immers voorop in tal van maatschappelijke en culturele vraagstukken. Dat gidslandje bestaat helaas niet meer. En als wij willen overleven met wat rest van onze cultuur? Onze zelfstandigheid? Onze vrijheid? Van Stipriaan vat dat bondig samen: “Als we willen overleven als open democratie en levenskrachtige beschaving, kunnen we niet anders dan onze politiek en cultuur vernieuwen. Als Nederlanders en als Europeanen. Wij moeten ons daarbij maar niet te veel laten afleiden door de euforie van de populisten […] Ook deze onrustige tijd zal tot een nieuw politiek model leiden; dat zou een vorm van autocratie kunnen zijn, een harde dictatuur wellicht, of een buitenlandse bezettingsmacht. Wij kunnen niets uitsluiten. Maar als we in staat zijn om de onevenwichtigheden in onze samenleving in alle openheid en met respect voor de feiten te bediscussiëren en intussen ook wat matigheid en gelijkwaardigheid terug te brengen in de maatschappelijke verhoudingen, dan zou het ook een democratie kunnen zijn. Een betere democratie dan we ooit hebben gehad.”
Dat klinkt hoopvol, maar gaat dat lukken in de praktijk? In de huidige, welhaast wekelijks veranderende politieke constellatie lijkt dat niet te voorspellen. Ofschoon de nieuwe Europese samenwerking op defensiegebied een invulling van Van Stipriaans wensenlijstje lijkt te zijn.
René van Stipriaan / Afscheid van het oude Nederland. Kunnen we onze democratie nog redden? / 184 blz / Querido Facto, 2025 // Luisterboek, voorgelezen door Hans Croiset / 5 uur en 38 minuten / via Storytel.