Laatst zat ik met m’n zoon van zes in de auto. Op de weg naar huis van zwemles. Alles zat weer muurvast rond de Mall. Hij kijkt me aan, wijst naar de eindeloze rij auto’s en vraagt: ,,Papa, waarom staan al die auto’s stil?”
En toen dacht ik: goeie vraag. Waarom eigenlijk?
Antwoord: omdat onze gemeente faalt.
Al maanden – nee, jaren – is het een drama rond de Mall. Iedereen weet het. De bewoners, de ondernemers, zelfs de hulpdiensten. Maar de gemeente? Die kijkt de andere kant op. Of erger nog: die werkt actief mee aan de ellende.
Eerst zeggen ze: we doen niks.
Wethouder Bremer liet op 27 juni nog weten: voorlopig geen aanpassingen aan het verkeer. Misschien in het najaar iets. Ondertussen rijden we onze bumpers eraf, onze kinderen ademen uitlaatgassen in, en niemand van de gemeente die zich er druk om lijkt te maken.
En dan ineens… pats-boem!
Een paar dagen later een nieuw bericht: de gemeente stelt tóch aanpassingen voor. Zonder overleg. Zonder echte oplossing. Zogenaamd ‘verkeersmanagement’. Je weet wel, dat woord dat ze gebruiken als ze geen idee hebben wat ze doen.
URW begint te piepen. De eigenaar van de Mall – een commerciële reus zonder wortels in onze buurt – vindt het allemaal ook lastig. Waarom? Omdat hun winkelpaleis volgens het oude bestemmingsplan er niet eens had mogen zijn. En omdat ze nu bang zijn dat de Raad van State de foefjes van de gemeente doorziet.
Dus URW klaagt. Over ‘hun belang’. Maar wat is ons belang eigenlijk, als bewoners? Rust. Gezondheid. Leefbaarheid. Veiligheid. En die worden elke dag met voeten getreden.
De wet van Say (ja, even opletten) In de economie is er een simpele wet: elke toename van aanbod schept z’n eigen vraag. Meer winkels? Meer bezoekers. Meer wegen? Meer auto’s. Meer Mall? Meer ellende.
Iedereen die ooit economie op school heeft gehad, snapt dat. Onze wethouders blijkbaar niet. Of ze willen het niet snappen. Of ze worden liever aardig gevonden door URW.
Serieus? Waar zijn we mee bezig?
Tijd voor actie. Burgeractie. Want laten we eerlijk zijn: van het college van B & W hoeven we niets te verwachten. Die zijn er voor projectontwikkelaars en zichzelf. Ondertussen: nul actie.
Dus wat dan wel? Wij. Wij gaan het doen.
Ik zeg: Stoppen met naar de Mall gaan. Winkels aanspreken op hun rol. Actie voeren – netjes, zichtbaar, vastberaden. Slimme, haalbare plannen indienen bij de gemeente. En als ze niet luisteren: zelf uitvoeren. En nee, dat is niet extreem. Dat is burgerkracht.
Voorbeelden? Tuurlijk.
– In de weekenden rijbanen weghalen rond de Mall; i.p.v. twee, maximaal één rijbaan en sluipwegen afsluiten voor iedereen die er niet woont,
– Led-borden ophangen met duidelijke waarschuwingen: ‘Boete bij fout parkeren` met het boetebedrag erbij,
– Geen borden meer met ‘Welkom bij de Mall’, maar: ‘Houd kruispunten vrij – anders boete’,
– Burgerwachten die foutparkeerders aanspreken,
– ANWB en andere ketens confronteren met hun bijdrage aan de chaos.
Allemaal makkelijk te doen en dat mag de gemeente ook doen.
Een lege Mall is niet aantrekkelijk. Dus als bezoekers wegblijven, en ondernemers dat merken, dan verandert er pas écht iets.
En volgend jaar? Stem slim. Niet op een partij. Niet op een kleur. Maar op mensen die durven denken. Die plannen snappen. Die snappen dat wij als bewoners niet langer het afvoerputje zijn van Haagse shoppers en foute investeerders. Leidschendam-Voorburg verdient beter. Beter bestuur. Beter beleid. Beter voor onze kinderen.
Want als mijn zoon van zes aan mij vraagt ,,Papa, waarom staan al die auto’s stil?” dan wil ik straks kunnen zeggen: ,,Omdat het de gemeente niet kan schelen dat kinderen en grote mensen ziek worden. En toen zijn we in actie gekomen.”
Groet,
Bjørn Stevens
(Vader van zoon van 6, bewoner van Voorburg, verkeersellende-moe)




