De Vrienden van Vlietland zijn ‘zeer verheugd’ over de waarschuwing die Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (GS) ontwikkelaar DLR hebben gegeven inzake werkzaamheden ten behoeve van de bouw van 222 recreatiewoningen in natuur- en recreatiegebied Vlietland. Vlietnieuws heeft vorige week over die brief bericht:
‘In ieder geval is nu vastgesteld dat DLR voorlopig niet mag doorgaan met hun veelvuldig aangekondigde voortzetting van werkzaamheden in Vlietland. Het ontbreken van een deugdelijke stikstoftoets (uitstoot stikstof in de natuur, red.) laat dat niet toe. Bovendien moet – na de uitkomst van de nieuwe, volledige berekeningen – dan nog bepaald worden of er überhaupt wel wordt toegestaan om de grootschalige plannen daar uit te voeren’, aldus de Vrienden.
‘Een tweede consequentie daarvan is: het ontwerp bestemmingsplan uit 2022 (waardoor de bouw van 222 grondgebonden woningen mogelijk zou worden, red.) kan de komende tijd nog steeds niet aan de gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg voorgelegd worden. Maar óók de ontwikkeling van het ‘oude’ bestemmingsplan (ook hoogbouw in Vlietland mogelijk, red.) is onmogelijk zolang de stikstofberekeningen niet deugen. Daarover werden veel onjuiste beweringen gedaan, waarover nu gelukkig geen misverstand meer kan bestaan’.
De Vrienden wijzen verder op een tweede nog lopend bezwaar: DLR startte werkzaamheden in het gebied zonder vergunning voor de beschermde diersoorten. ‘De martervergunning is geweigerd en voor alle andere beschermde soorten is er zelfs geen vergunning aangevraagd. Het betreft onder andere de havik, buizerd, vele soorten vleermuizen, de eekhoorn en meer’.
‘Daarover zijn vele, wetenschappelijk opgezette, onafhankelijke onderzoeken verschenen die we dan ook met Omgevingsdienst Zuid-Holland zuid (OZHZ) hebben gedeeld in ons bezwaarschrift. OZHZ negeerde onze inbreng echter volkomen en baseerde zich alleen op het onderzoek van Antea, een bureau dat door projectontwikkelaar DLR was ingeschakeld’.
‘Over deze pijler in de bezwaarzaak van de Vrienden hopen zij ook op een tweede succes voor de natuur, maar het oordeel daarover is nog niet geveld. Dat oordeel mag – als er niks tussen komt – vanaf half oktober verwacht worden’.




