‘Terugkijkend op het proces, kan worden geconcludeerd dat sprake is van een zorgvuldig doorlopen participatietraject’. Dat stellen de wethouders Bianca Bremer en Marcel Belt in een nota aan de gemeenteraad over de burgerparticipatie bij de voorgenomen bouw van een jongerenflat Vlietweg 3 en 8A. Het plan ligt nu ter beoordeling bij de Raad van State in een door omwonenden aangespannen zaak.
De bouw is een initiatief van de 1828 Groep en ontwikkelaar Wibaut. Eind 2021 kwamen die met de gemeente overeen dat het een haalbaar plan was. Begin 2022 startte de burgerparticipatie. Die eindigde eind 2023. In die periode werden vijf omgevingsbijeenkomsten en zeven sessies met een klankbordgroep gehouden. Volgens de wethouders was de participatie geen gemeentelijk traject doch iets van de initiatiefnemer/ontwikkelaar.
‘Uit de gesprekken met de klankbordgroepleden, bezwaarmakers, zienswijze indieners en bezoekers van de bijeenkomsten hebben wij gedurende het participatietraject de volgende opmerkingen op het proces meegekregen:
– Het idee dat de uitkomst vooraf al vaststond,
– Het feit dat er jongerenhuisvesting zou komen en het aantal woningen stond al vast,
– Het participatietraject had in een vroeger stadium moeten beginnen zodat er echt input gegeven kon worden, nu was de inbreng te laat en te marginaal,
– Het communicatiebureau dat het participatietraject heeft begeleid is ingehuurd door de ontwikkelaar en daarom niet objectief.
De meeste opmerkingen gaan echter over ontevredenheid over het resultaat, niet het proces, zoals: er zijn aanpassingen gedaan aan het plan, maar in de ogen van een aantal participanten minimaal; het gebouw blijft te hoog, te massaal, teveel woningen; te weinig parkeerplaatsen; door de gemeente is van beleid en regelgeving afgeweken om dit plan mogelijk te maken; door de omvang van het plan ontneemt dit direct omwonenden privacy en zonlicht; verkeer en parkeerdruk zijn nu al hoog en dat wordt alleen maar erger; de gehanteerde parkeernorm is te laag; veel jongeren bij elkaar geeft overlast; bouw liever seniorenwoningen; er is onvoldoende rekening gehouden met de belangen van omliggende ondernemers; wantrouwen richting de gemeente, ontwikkelaar, parkeeronderzoek’.
De wethouders beweren dat het eerder starten met de participatie ‘niet de voorkeur’ heeft als nog niet duidelijk is wat de kaders zijn en waar de participatieruimte zit. ‘Dat schept verwachtingen die mogelijk niet waar gemaakt kunnen worden. Met name dit punt was voor de gemeente de overweging om pas te starten met het informeren en betrekken van de buurt nadat er enig comfort was bij het te presenteren plan. Het is ook zeer de vraag of het eerder starten wel had geleid tot tevredenheid bij de participanten’.
Verder stellen de bestuurders dat de gemeente ‘verrast’ is door de weerstand tegen woningen specifiek voor deze doelgroep. Tevens geven zij aan dat participatie niet betekent dat ‘alles kan. Er is vanaf het begin helder gemaakt welke kaders er zijn’.




