B&W zien bitter weinig in de Haagse plannen met de Vlietzone; het gebied tussen A4 en Vliet dat op Haags grondgebied ligt. Dat blijkt uit een zogenoemde ‘zienswijze’ die wethouder Marcel Belt naar B&W Den Haag heeft gezonden. De wethouder schrijft ‘onaangenaam verrast’ te zijn door de Haagse voornemens.
Volgens Belt zijn de Haagse plannen in strijd met het Toekomstbeeld Vlietzone zoals dat is vastgesteld door Gedeputeerde Staten en de colleges van Leidschendam-Voorburg en Rijswijk. De drie modellen die Den Haag voor ogen heeft passen daar niet in. Ook zijn de Haagse plannen in strijd met de provinciale Ruimtelijke Puzzel waarin de Vlietzone wordt aangemerkt als een ‘hoog dynamische gebiedsontwikkeling’ met nadruk op een combinatie van voornamelijk landbouw, natuur, water en recreatie.
Belt wijst erop dat Den Haag geen aandacht besteedt aan een vierde model dat de klankbordgroep Vlietzone (samenwerkingsverband belanghebbenden) heeft opgesteld: het Haags Cultuurlandschapspark. Daarin is geen woningbouw voorzien; in de drie modellen van Den Haag wel.
‘Het college wijst verder op aangenomen moties in Provinciale Staten (11 juni 2025) en de gemeenteraden van Leidschendam-Voorburg (8 juli 2025) en Den Haag (18 september 2025) waarin het college van Den Haag wordt opgeroepen het vierde model volwaardig mee te nemen in het aanstaande Milieu effect rapportage-onderzoek. De Haagse motie riep het Haags college zelfs nadrukkelijk op het Haags Cultuurlandschap als basis voor gebiedsvisie te omarmen’.
Belt gaat ook nader in op onderdelen van de Haagse plannen:
1) Watergebonden afvalcluster in de Vlietzone. Hij noemt de komt daarvan ‘onacceptabel’ met als redenen:
= In strijd met het Toekomstbeeld Vlietzone,
= Een watergebonden afvalcluster betekent dat er een insteekhaven moet worden gegraven. Dit zorgt voor een onderbreking van de Westvlietweg (een snelle fietsroute) én zorgt voor aantasting van de cultuurhistorische waarden van provinciale erfgoedlijnen,
= Een brug, een oplossing voor bovenstaande problematiek, creëert nieuwe problemen. Een vaste brug zal hoog moeten zijn, een beweegbare brug zal leiden tot verkeersopstoppingen,
= Het graven van een insteekhaven en de aanleg van faciliteiten zorgen voor een grote extra druk op het omliggende wegennet. Zwaar vervoer en transport zorgt voor een onhoudbare situatie op de Westvlietweg,
= Een afvalcluster op het bedrijventerrein Westvlietweg ligt tegenover Voorburg-Oud en naast Park Leeuwenbergh en zorgt voor geluids- en stankoverlast voor de inwoners,
= Een insteekhaven zal ook een aantrekkingskracht hebben op andere watergebonden bedrijvigheid in zware milieu categorieën. Dit zorgt voor nog meer milieuoverlast in Voorburg-Oud en Park Leeuwenbergh.
2) Uitbreiding bedrijventerrein Westvlietweg III. Belt erkent de noodzaak van extra ruimte voor bedrijven in de regio. De groei zal aan bepaalde eisen moet voldoen:
= Als eerste inbreiding op het bestaande bedrijventerrein waarbij gebiedsvreemde bedrijven of activiteiten worden uitgeplaatst,
= Uitbreiding alleen naar de oksel van het Prins Clausplein en niet richting Park Leeuwenbergh,
= Uitbreiding van het bedrijventerrein alleen als er een andere ontsluitingsroute van en naar het bedrijventerrein wordt gerealiseerd,
= Er mag geen sprake zijn van een verhoging van de milieucategorie,
= Versterking van de ruimtelijke kwaliteit en verbetering van doorgaande recreatieve routes, naast de forensen-route op de Westvlietweg, moet centraal staan.
‘Gezien bovenstaande en de beperkte ruimte in de Vlietzone, acht het college het wenselijk om te kijken naar dubbel ruimtegebruik. Hierbij kan gedacht worden aan een combinatie van sporten en bedrijven’.
3) Uitbreiding sportfaciliteiten. In de modellen wordt rekening gehouden met extra hectares voor sportbeoefening, aldus Belt. Het huidige sportpark Westvlietweg is eigendom van de gemeente Leidschendam-Voorburg. ‘In 2024 hebben de provincie en de gemeenten Den Haag en Leidschendam- Voorburg een onderzoek naar de sportbehoeften laten uitvoeren. Resultaat van dit onderzoek was een extra ruimte-behoefte voor sportfaciliteiten van bijna 10 hectare. Het college is verheugd dat een (groot) deel van deze behoefte een plek krijgt in de verschillende modellen’.
‘Indien de uitbreiding van sportvelden inderdaad op deze locatie komt, grenzend aan sportpark Westvlietweg, gaat het college graag met het college van Den Haag in gesprek over een verregaande samenwerking inzake de verdere ontwikkeling, mogelijke herschikking en instandhouding van het sportpark. In deze plannen wordt niet alleen gekeken naar dubbel ruimtegebruik maar ook naar de rol die het sportpark kan spelen in de energietransitie en wateropslag’.
4) Tijdelijke woningen in het gebied. Belt verwijst naar de Haagse plannen voor kleinschalige, tijdelijke woningbouw in de Vlietzone; 200-600 woningen voor zorgdoelgroepen en statushouders. ‘Het college van Leidschendam-Voorburg heeft de volgende opmerkingen en vragen over de plannen:
= Graag ziet het college een onderbouwing van de benodigde aantallen,
= De komst van 200-600 tijdelijke woningen is niet kleinschalig te noemen en zal een dusdanig beslag leggen op de beschikbare ruimte van de Haagse Vlietzone dat het college zich sterk afvraagt of, door de komst van deze aantallen woningen andere doelstellingen nog wel gehaald kunnen worden,
= Het college is van mening dat de specifieke locatie van de Vlietzone op dit moment ongeschikt is voor de twee benoemde doelgroepen gezien de geïsoleerde ligging van het gebied,
= Het college hoort graag de visie van de gemeente Den Haag hoe, wanneer er sprake is van tijdelijke woningen, maatschappelijke voorzieningen zoals openbaar vervoer, scholen, supermarkten en de huisarts, worden geregeld’.




