De gemeente Rijswijk heeft onlangs een boude stap gezet. Men heeft het bureau TwijnstraGudde opdracht gegeven na te gaan hoe het staat met de burgerparticipatie.
De conclusie: de gemeente richt zich vooral op burgerparticipatie waar het de politiek betreft: ‘in de politieke arena’. Of te wel: de omgeving waar politiek plaatsvindt met als kernpunten ideologie, strategische besluitvorming, machtsverhoudingen.
Voor de inwoners, de burgers dus, gaat het bij burgerparticipatie echter om hun eigen leefwereld. Concrete zaken zoals kunnen parkeren in de straat, hoe veilig is het op straat, komt er een speeltuintje in de buurt, waar kan ik mijn afval kwijt? Zijn hier verbeteringen merkbaar door gemeentelijk handelen?
Kortom: er is een enorme afstand tussen hetgeen de gemeente voorstaat en wat de inwoners eigenlijk willen. Daar waar de gemeente zich richt op ‘formele participatieprocessen’ willen inwoners tastbare zaken dicht bij huis.
TwynstraGudde constateerde dat daar waar de gemeente zichtbaar aanwezig is in de wijk en veranderingen zichtbaar worden, de participatie van de bewoners toeneemt.
Een andere conclusie van het bureau: inwoners participeren door deel te nemen aan activiteiten in de directe omgeving zoals buurtinitiatieven. Acties die door de politiek worden ‘aangestuurd’ kunnen op veel minder betrokkenheid rekenen.
De aanbevelingen die de onderzoekers doen richting B&W zijn:
= Kijk naar welke instrumenten je voor de participatie inzet, wat ze opleveren en wat de effecten bij de inwoners zijn. Evalueer met de inwoners,
= Zorg als gemeente dat je in de wijken aanwezig bent en zorg ervoor dat hetgeen je doet ook zichtbare veranderingen teweeg brengt,
= zoek naar eenvoudige manieren van participatie zoals een korte enquête zodat inwoners mee kunnen doen die er niet veel moeite voor willen doen of er veel tijd aan willen besteden,
= stimuleer buurtinitiatieven en maak die ook mogelijk.
En richting de gemeenteraad:
= zet de gemeente aan tot contact met inwoners, vooral in wijken waar geen buurtvereniging is,
= vraag B&W aan participatie te zoeken in kleine zaken die zichtbaar resultaat hebben,
= zorg voor meer ambtenaren die met participatie bezig zijn zoals gebiedsregisseurs. Organiseer zaken slimmer of pas ambities aan,
= let op de toon bij de eigen debatten. Bewoners die het debat te fel vinden, haken af. Zoek begrip bij en verbinding met de inwoners.
In Leidschendam-Voorburg is een dergelijk onderzoek nooit gedaan. Er is wel een participatiebeleid en een leidraad voor participatie maar die stukken zijn op het Raadhuis in elkaar gezet.
Bij de gemeenteraadsverkiezing van maart 2022 was de opkomst 7 procent later dan in 2018. Net iets meer dan de helft van de kiezers kwam opdagen. Alle politieke partijen verklaarden daarop in koor het vertrouwen van de inwoners te willen terug winnen door meer burgerparticipatie.
Sindsdien is er in de praktijk niets veranderd. Bij bouwprojecten worden alleen nog door de gemeente vooraf geselecteerde inwoners ‘gehoord’. De burgerparticipatie bij de jongerenflat Vlietweg 3 Leidschendam is mislukt. Net als bij de woningbouw Van Ruysdaellaan 41-69 Leidschendam.
Bij de renovatie Julianabaan Voorburg lopen inwoners en ondernemers (leden van de Klankbordgroep) te hoop tegen de plannen die volgens hen door het Projectteam zijn doorgedrukt zonder acht te slaan op ideeën en ervaringen van omwonenden en ondernemers. Soortgelijke geluiden zijn er over de Vlietlijn (de nieuwe Binckhorsttram).
Hoe het er écht voorstaat bleek wel in een brief over een enquête die de gemeente onder inwoners houdt over een nieuw evenementenbeleid. De inbreng van de inwoners die meedoen wordt ‘waar nodig’ verwerkt. Wie bepaalt wat nodig is, is wel duidelijk: de bewoners van het Raadhuis. Waarom vraag je inwoners dan nog überhaupt om mee te denken?
De Burgerkrachtcentrale (BKC) zet zich al vier jaar in voor meer en betere burgerparticipatie. Nog deze maand steekt men de koppen bijeen hoe het verder moet. Want de animo bij de inwoners is er niet echt meer. Niet om zich bij de BKC in te zetten, noch over de inhoud van burgerparticipatie an sich. Het Platform Lokale democratie is zelfs al opgeheven.
Het is tekenend. Burgers willen echte invloed maar krijgen die van de politiek niet. En de participatie die aangeboden wordt is de ‘ver van mijn bed-show’. Dus haken ze af.
En dat is waarschijnlijk precies wat college’s van B&W en ambtenaren beogen. Zonder bemoeienis van de inwoners kunnen die hun eigen gang gaan. Of, zoals een huidig wethouder eens opmerkte, ‘Wij zijn toch gekozen als volksvertegenwoordigers’. Met andere woorden: die burger kan eens in de vier jaar een oordeel geven, en niet tussen door.
Nog één opmerkelijk feit uit het onderzoek van TwynstraGudde: inwoners die een negatieve ervaring hebben gehad met gemeentelijke dienstverlening haken ook bij participatie af. Zouden ze zich op het Raadhuis in Leidschendam ook eens in de oren moeten knopen.




