‘De Mall, onze wethouder, uw portemonnee en De Wet openbaarheid bestuur: In onze gemeente hebben we inmiddels alweer langer dan een jaar een Mall of the Netherlands, een grootschalige uitbreiding van het voormalige winkelcentrum Leidsenhage. Winkelcentrum Leidsenhage (1970) was ooit bedoeld om de omgeving te bedienen met (noodzakelijke) levens- en bestaansmiddelen.
De Mall of the Netherlands heeft een heel andere insteek: het is vooral grootschalig. Het heeft als doel om jaarlijks minimaal dertien miljoen bezoekers te trekken en richt zich op luxe. Het staat ver af van duurzaamheid. Eigenaar Unibail Rodamco heeft er – naar verluidt – een bedrag van meer dan zeshonderd miljoen euro voor over gehad. Deze Mall heeft voor Leidschendam echter grote en langdurige gevolgen. De meest zichtbare (maar niet de enige) daarvan zijn de verkeersdrukte, de onbereikbaarheid van woningen, ongemak voor de inwoners (zelfs tot in het Damcentrum) en vervuiling die ontstaat door de veelvuldige files.
Maar wij hebben een goede wethouder dus onze geachte mevrouw Van Eekelen zegt een paar keer in de media dat het met het verkeer rond de Mall helemaal goed gaat. Zij geeft verkeerde informatie en toont zich een blij mens.
Treurig is dat de projectontwikkelaar de winsten mag incasseren, maar de gemeente en dus u, inwoners, voor de kosten in de openbare ruimte mag opdraaien. Deze zijn niet gering: de gemeenteraad heeft recent een bedrag van 1,2 miljoen euro (!) beschikbaar gesteld voor maatregelen die de overlast moeten bestrijden. Dat alleen is al circa 40 euro per stemgerechtigde inwoner. Let wel: U BETAALT DUS 40 EURO VOOR OVERLAST.
Als vergoelijking wordt gesteld dat Unibail-Rodamco ook bijdraagt: namelijk in de kosten van verkeersregelaars. Dit valt natuurlijk in het niet en bovendien voeren deze verkeersregelaars zichtbaar maar één functie uit: de toestroom naar het winkelcentrum maximaliseren.
Eén van de inwoners heeft met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur inzicht verlangd in de kosten en afspraken die op de achtergrond door B&W zijn gemaakt met de projectontwikkelaar en andere mogelijk belanghebbenden. Wat dan gebeurt is niet goed. Eerst bedingt B&W een uitstel van een maand boven op de wettelijke termijn van beantwoording, omdat de vraagstelling niet duidelijk zou zijn. Daarna komt men weer met uitstel, namelijk om de belanghebbenden de verplichte kans te geven hun visie aan te dragen. Dat laatste wisten ze natuurlijk al vooraf; de gemeente heeft immers een complete juridische afdeling.
Het kan toeval zijn, het kan, maar het effect is wel dat (als er al duidelijkheid komt), dit pas na de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart zal zijn. Toeval of niet?’
(W. Blok)