De Mall of Leidschendam staat er. Ik heb nooit begrepen waarom het er moest komen, en al helemaal niet op die plaats. Eerder stond er een winkelcentrum waar ik nog wel eens kwam. Het was geen straf. In de lente kon je er in het zonnetje lopen, of een ijsje eten op een bankje terwijl vrouwlief in een kledingzaak rondliep. Of je haalde je favoriete hobbyblad in de boekwinkel. Of eten op de kleine, maar (nog steeds) leuke en lekkere dinsdagmarkt. Het had allemaal de omvang en inrichting die bij een randgemeente past. Er stopte zelfs een stadsbus voor de deur, voor als je al niet met de fiets kwam. Aan de achterkant was er ook een tram, die was toen te voet bereikbaar. Ik dacht: een nieuw zandsteen-kleurtje hier en daar over de grijze muren en je kunt er weer een tijdje tegen.
Niet iedereen dacht er zo over. Zo ook niet de eigenaar van het centrum. Er moest iets anders komen. Die Mall is wezenlijk anders: kopen omwille van het kopen is een feest, dat is de opzet. Dat snap ik overigens niet: het bezit van de zaak is het eind van het vermaak, zo is me ooit geleerd. Ik ben nog van de onverbeterlijke generatie die lang met zijn bezittingen doet.
Het verbouwen werd in afgelopen jaren aangekondigd als ‘het wordt verbouwd’. Als de opzet met zijn gevolgen werkelijkheidsgetrouw zou zijn aangekondigd was de hel vast ook jaren eerder losgebarsten. Ik ben twee keer in de Mall geweest omdat het handig leek. Het viel erg tegen, om het maar beleefd te zeggen. De looproutes zijn best onoverzichtelijk en lang. Om het verblijf op te rekken? De coronaroute is aangegeven met bollen in plaats van duidelijke pijlen die de gevraagde looprichting ondersteunen. Het resultaat is dat iedereen goedbedoeld door elkaar heen loopt. De donkere gangen met verblindende spotlichten maken dat je moet zoeken naar de beoogde winkel. In de gangen en winkels kun je je gezelschap en het winkelpersoneel slecht verstaan. Op een of andere manier voelt het ook niet behaaglijk. Het is het soort bouw waar het gebouw belangrijk is, niet de bezoeker. Dus ik blijf er nu weg.
Maar daarmee is het niet voorbij. De verkeersomgeving is voor een fietser niet ongevaarlijk. Een fietspad dat wegens ruimtegebrek over de stoep gaat, een fietspad waarbij je de tegemoetkomende tram aan de linkerkant moet passeren, het veelvuldige oversteken omdat het fietspad aan de andere kant wordt voortgezet, de korte tijd bij het stoplicht, de opstapjes waar je gemakkelijk struikelt of valt. De rest kunt zelf wel invullen als u wat ouder wordt en fietst of loopt. Er is niet nagedacht over de inrichting van de openbare ruimte.
Nu moet ik af en toe in Voorschoten of Leiden zijn. Dat is probleemloos binnen de actieradius van mijn fiets en mijn cardioloog steunt dat van harte. Maar wat gebeurt er: opstoppingen waarbij vrachtauto’s blind achteruitrijdend over het fietspad gingen omdat de gewone weg vaststond door files die elkaar klemzetten, of een omleiding rondom het hele complex vanwege ja-wat-eigenlijk, een gemeen randje waardoor je valt, een fietspad dat uitkomt op de autobaan, en zo nog wat. Dat gebeurt me niet meer, en ik neem nu de auto. Niet om naar de Mall te gaan, maar om er veilig langs te komen. Dusdoende sta ik ook in een van de Mall-files en draag dus bij aan het probleem.
Overheidskringen zijn ruim voorzien van beleidsbepalers, communicatiedeskundigen, wethouders, omgevingsmanagers, sociologen, juristen, planologen… de lijst is eindeloos. En toch is er iets niet goedgegaan. Ik hoor geruchten over jaren verouderde verkeersgegevens, metingen op verkeerde momenten, verkeerde inschatting, het is de schuld van corona; maar we gaan nu een optimale oplossing zoeken, we monitoren het verkeer, we gaan een sneltram naar Wassenaar bouwen, we gaan een afrit naar de snelweg leggen. Ik kan iedereen uit de droom helpen: er is geen oplossing. De Mall is een probleem en de kwaliteit van de leefomgeving is gekelderd. Burgemeester en Wethouders zijn het grootbedrijf terwille geweest, maar vergaten de inwoners. Een Malle bedoening.
(P.Baak)