De burgemeester, Jules Bijl, vertrekt. Na anderhalf jaar. De gemeentesecretaris stapt op. Na 3,5 jaar. De griffier is sinds september 2022 al weg. Na twee jaar.
De gemeente is, wat de personele bezetting betreft, onthoofd. Voeg daarbij alle (top)ambtenaren die de deur achter zich dicht trekken bij Leidschendam-Voorburg, en het is een wonder dat de zaak nog blijft draaien.
Natuurlijk, alle betrokkenen worden weer vervangen. Het komen en gaan is echter funest voor de continuïteit, de ervaring, de kennis en kunde, het historisch besef.
Vroeger was de politiek een roeping. En waren ambtenaren er trots op voor rijk, provincie of gemeente te werken. Nu is het veeleer een tussenstap in de loopbaan. Het staat mooi op de c.v..
Van échte betrokkenheid is weinig tot niets meer over. Ook al belijden alle betrokkenen verbaal uiteraard iets anders.
Het gevleugelde gezegde ‘politici zijn voorbijgangers’ blijkt hoe langer hoe meer waarheid te bevatten. Daaraan werd dan regelmatig toegevoegd dat de ambtenaren de échte macht waren omdat die bleven zitten. Dat is steeds minder zo.
Wat betekent dat? Dat het beleid van stabiel en lange termijn naar hap snap en korte termijn gaat. Leden van B&W die vier jaar de tijd hebben om te scoren stuiten niet meer op ambtenaren die hen duidelijk maken dat zulks al eens bedacht was maar dat het om die en die redenen toen is besloten het toch maar niet te doen.
Om een beleid te corrigeren is er een gemeenteraad; het hoogste politieke orgaan binnen de gemeente. Maar ook daar is het een duiventil. In Leidschendam-Voorburg kent de gemeenteraad 35 zetels. Bij de gemeenteraadsverkiezing van maart 2018 werd de helft van de stoelen door nieuwkomers bezet. In maart 2022 was dat opnieuw het geval.
Het inwerkprogramma voor gemeenteraadsleden wordt verzorgd door ambtenaren. Die kunnen de nieuwkomers dus in principe wijs maken wat zij willen over alle beleidsdossiers en de intenties daarin vervat. Daar gaat je controlefunctie als gemeenteraadslid.
Nu werkt ongeveer de helft van de gemeenteraadsleden in de overheids- dan wel semi-overheidssector. Men werkt, en denkt, dus ‘bestuurlijk’. Voelt mee met de bewoners van het Raadhuis en de ambtenaren. Met alle nadelen van dien voor de belangen van inwoners die men toch zou moeten behartigen.
Hoe ver een en ander kan gaan bleek recent bij een zogenoemde ‘beeldvorming’ waarbij gemeenteraadsleden worden voorgelicht over een bepaald onderwerp. Het was de bedoeling dat zulks ging over maatschappelijke problemen of initiatieven die betrokkenen kwamen presenteren. Steeds vaker staan er echter ambtenaren uitleg te geven over het beleid.
Dat gaat zo ver dat men elkaar met ‘je’, ‘jij’ en ‘jullie’ aanspreekt, dan wel met de voornamen. Geen enkele afstand terwijl de ambtenaren formeel voor de gemeenteraad, en daarmee de inwoners van de gemeente, werken. En ook door die raad, namens de inwoners, gecontroleerd worden.
Liever gezegd: gecontroleerd zouden moeten worden. Want bij een gezellig samen zijn, en een sfeer die lijkt op een schoolreisje, neem je elkaar niet de maat. We zijn immers allemaal vrienden onder elkaar.
Het was dat de beeldvorming live werd uitgezonden via de site van de gemeente. Zo kon eenieder met eigen ogen en oren meemaken hoe het gesteld is met het democratische systeem in deze gemeente. Slecht dus.
Voeg daarbij de wetenschap dat vrijwel alle gemeenteraadsleden dat werk er bij doen, naast een andere dagtaak, en zelfs een kind begrijpt dat de balans zoek is. Ook al zouden de gemeenteraadsleden goed willen, ze hebben altijd een achterstand.
Conclusie: leden van B&W, ambtenaren en gemeenteraadsleden moeten vier jaar overleven met elkaar. Letterlijk, want tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen bestaan niet als men genoeg van elkaar heeft gekregen. Jammer eigenlijk.