Vorige maand ging ik in Een andere blik in op het lekken vanuit de begeleidingsgroep (acht raadsleden, de griffier en een ondersteuner) rond de second/third opinion over de bouw van recreatiewoningen op Vlietland. De gemeenteraad constateerde dat er was gelekt. De burgemeester werd in een motie opgeroepen om daar onderzoek naar te doen.
Vertrouwelijkheid en openbaarheid zijn in dit dossier relevant. Het college van B&W lijkt als de dood te zijn dat er stukken over dit dossier hoe dan ook naar buiten komen. De boze buitenwereld hakt daarop in met een beroep op de Wet open overheid (Woo). De Woo kent een ruimer begrip van openbaarheid dan de voormalige Wet openbaarheid van bestuur (Wob), maar Leidschendam-Voorburg zou Leidschendam-Voorburg niet zijn als die wijziging volledig aan de gemeente voorbij lijkt te zijn gegaan.
Uit die begeleidingsgroep zijn vertrouwelijke zaken gelekt. Als dat zo is, was mijn betoog, dan moet niet de burgemeester daar onderzoek naar doen, maar moet er aangifte worden gedaan. Het bijzondere is, is dat de Gedragscode van het gemeentebestuur Leidschendam-Voorburg 2018 daarin ook elk raadslid toe verplicht. Mijn stelling is daarom dat de acht betrokken raadsleden elk afzonderlijk aangifte moeten doen bij de politie. De griffier en de ondersteuner kunnen hetzelfde doen. Een raadslid dat geen aangifte doet, houdt zich niet aan de gedragscode van de gemeente en laadt de verdenking op zich dat hij of zij degene is die gelekt heeft.
Waarom zou je lekken uit die begeleidingsgroep? Daarvoor zijn twee redenen te bedenken. In de eerste plaats: inhoudelijk ben je het niet of niet helemaal eens met de gang van zaken in dit dossier. Dan zit het lek vermoedelijk niet bij VVD en GBLV. In de tweede plaats: het is reuze interessant om in zo’n groep te zitten en je kunt daarover niet je mond houden. Dan kan het lek ook bij VVD en GBLV zitten. Zo wordt het bijna Cluedo en neemt het aantal potentiële daders ook sterk af. Ik kom op één raadslid uit en héél misschien een ander. Wat ik uit de wandelgangen opvang, lijkt mijn analyse en conclusie te bevestigen.
Maar is er wel wat aan de hand? Die vraag komt op als er wordt gekeken naar de status van die begeleidingsgroep. Spontaan gevormd, maar niet formeel ingesteld. Niet formeel ingesteld, maar in de praktijk wel zo geopereerd. Daarmee is die begeleidingsgroep ongrijpbaar geworden: het is als los zand dat langs je vingers glijdt.
De gemeenteraad heeft zichzelf hiermee geen dienst bewezen. Het roept ook de vraag op hoe (of waarom?) de burgemeester, de gemeenteraad, de griffier en de leden van de begeleidingsgroep hebben kunnen vergeten om de status van die begeleidingsgroep ordentelijk te regelen. Het versterkt in ieder geval het gevoel bij velen dat er maar wat gedaan wordt in dit dossier.
Wat ik zeker weet en wat geen gevoel is, is dat dit bij de eerste griffier van de gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg nooit was gebeurd. Die had de dag na de raadsvergadering met een concept-instellingsbesluit staan wapperen om zaken goed te regelen.
Hoe dit allemaal afloopt? Niemand zal aangifte doen. De burgemeester komt met verhaal dat hij zijn best heeft gedaan, maar het lek ook niet boven water heeft kunnen krijgen. De projectontwikkelaar en de wethouder trekken gezellig saampjes verder op. In de gemeenteraad zal over dat aangepaste bestemmingsplan langs de scherpe scheidslijn tussen coalitie en oppositie worden gestemd. Het gewijzigde bestemmingsplan zal worden geaccordeerd. Het losse zand wordt daarmee stevig aangestampt om 222 recreatiewoningen op Vlietland te kunnen bouwen.
Er zal ook nog iets anders gebeuren. Het dossier Vlietland is het tweede grote dossier (na het HOV-knooppunt Binckhorst) waar betrokken inwoners met verbijstering naar het handelen van het College van Burgemeester & Wethouders en de gemeenteraad kijken. Het aanzien van en de waardering voor het gemeentebestuur zal verder dalen. En in het Provinciehuis van Zuid-Holland zullen de zorgen rond Leidschendam-Voorburg niet afnemen.
In maart 2026 zijn er weer gemeenteraadsverkiezingen.
(Frank Rozenberg)