‘Ik ging laatst met mijn opa voetballen. Het veld achter de school (Sint Maartens zei opa) was vol. Opa wist nog wel een ander veld met doeltjes. Hij noemde dat de Kuil. We fietsten er heen. Er staat een bord speelplaats maar er was niemand. Het grote veld lag vol met gemaaid gras. Het gras zelf was lang. In de doelen een grote kuil. Goed schieten ging niet door het gras. Goed keepen niet door de kuil. De doelen staan ook niet in het midden van het veld maar aan de zijkant bij het water. Als je de bal niet goed raakt vliegt hij de vijver in en ben je hem kwijt. Ik en opa hebben het geprobeerd maar het ging niet goed. Opa zei dat hij niet begreep waarom de gemeente er niet voor zorgt dat het veld wel goed is om te voetballen. Dat vind ik ook’.
(A.G.)