‘Graag breng ik het volgende boek onder uw aandacht: de novelle ‘Schipperskind in oorlogstijd’. Het boek vertelt het aangrijpende, waargebeurde verhaal over een jongen uit Leidschendam in de Tweede Wereldoorlog.
In een tijd waarin de kranten volstaan van berichten over de oorlog in Oekraïne en Israël, zijn er nog maar weinig Nederlanders die aan den lijve hebben ervaren hoe het is om in een land in oorlog te leven. Soms komen er weer nieuwe verhalen naar voren, zoals ook dit verhaal over een moedig gezin dat met gevaar voor eigen leven met hun boot tochten maakten voor de voedselvoorziening.
Augustus 2020 stond de Gerard, hoofdpersoon uit dit boek, op de kade in Medemblik. Hij was toen 85 jaar oud. Zijn blik gleed over de boten die aangemeerd lagen. ,,Ik heb hier voor de tweede keer de bevrijding van Nederland gevierd, we kwamen net terug vanuit Friesland dat al door de Canadezen was bevrijdt. Ik herinner mij die tijd nog als de dag van gisteren.”
Een jaar later op zijn sterfbed, kwamen de verhalen over de Tweede Wereldoorlog weer naar boven. Gerard wilde een laatste keer vertellen wat hij als kleine jongen had beleefd. Marion besefte dat het belangrijk was om zijn verhaal op te schrijven. In een tijd waarin oorlog zo dichtbij voelt, met alle nare oorlogsberichten op de televisie, is het belangrijk om te weten dat er altijd mensen opstaan om anderen te helpen.
De negenjarige Gerard Remmerswaal, telg uit een schippersfamilie, woont in Leidschendam. Hij is de oudste in het gelovige gezin en heeft een goede band met zijn opa en oma. Tijdens de Tweede Wereldoorlog probeert hij net als andere kinderen het normale leven voort te zetten, ondanks dat hij niet meer elke dag naar school kan, soms bang is en nare dingen ziet. Hij houdt zijn grote vriend met het syndroom van Down een beetje in de gaten, omdat die nogal eens stomme dingen zegt tegen de moffen. Gerard heeft een groot verantwoordingsgevoel en dankzij zijn oplettendheid worden mensen gewaarschuwd voor een razzia. Dat zorgen voor anderen heeft hij van zijn ouders, waarmee hij voedseltochten naar de Wieringermeer en Friesland maakt, om de hongerige bevolking van Den Haag te voeden. (Marion Reeuwijk)