Door de energie omwenteling zijn er naar schatting 164 extra transformatorhuisjes in Leidschendam-Voorburg nodig. Dat heeft netwerkbeheerder Stedin indicatief berekend. Het feitelijke aantal kan anders zijn.
Dat heeft wethouder Marcel Belt VVD-gemeenteraadslid Guus Beek laten weten in antwoorden op vragen over de effecten van de energie omwenteling op de energienetwerken en de noodzaak van meer transformatorhuisjes.
Belt stelt dat de helft van de 164 er voor 2030 moet zijn, de rest er na. Stedin heeft ook al grofweg in kaart gebracht hoeveel distributiestations er op buurtniveau bij moeten komen om het net toekomstbestendig te maken.
Samen met de gemeente wil Stedin zoeken naar geschikte locaties. De gemeente en Stedin zullen daartoe dit jaar afspraken vastleggen in een samenwerkingsovereenkomst. B&W willen hierin ook afspraken maken over de ruimtelijke inpassing, esthetische aspecten en burgerparticipatie.
De bouwwerken zullen voor een groot deel in de openbare ruimte komen. Hier is de gemeente eigenaar van. Vanuit dat perspectief heeft de gemeente veel invloed op de plek van zo’n bouwwerk al speelt hierin ook het elektriciteitsnetwerk een belangrijke rol, aldus Belt.
Ook zijn er door de gemeente heen veel bouwprojecten waarin de gemeente stevig kan inzetten op het reserveren van ruimte voor een onderstation. Daarnaast zal het per locatie maatwerk zijn om een distributiestation goed kwalitatief in te passen. Hier kan worden gedacht aan inpassing met groen of in sommige gevallen juist aankleding met kunst.
Per transformatorhuis is ongeveer 25 vierkante meter nodig. Stedin gaat volgens Belt werken met naar verwachting 3 verschillende modellen waaruit per locatie gekozen kan worden. Minimaal één van de modellen heeft de mogelijkheid tot bestickering of beschildering zodat bijvoorbeeld kunst, een schutkleur of historische stadsbeelden op de distributiestations gezet kunnen worden. Voor een aantal plekken in de gemeente zoals bijvoorbeeld de beschermde stads- en dorpsgezichten is dat voor B&W onvoldoende.




