PvdA-gemeenteraadslid Sangita Paltansing heeft wethouder Astrid van Eekelen vragen gesteld over wijzigingen in het beleid rond de verdeling van standplaatsen op de markten in Leidschendam en Voorburg. Eind december kondigde de wethouder die wijzigingen aan. Betrokkenen mogen er nog tot 14 februari op reageren.
De wijzigingen zijn:
= vier maanden voordat een vergunning afloopt wordt voortaan bekend gemaakt dat er een vrije standplaats is. Belangstellenden hebben twee maanden om te reageren. Vervolgens wordt de standplaats volgens een puntensysteem toegewezen. Bij gelijke puntenstand volgt loting,
= vergunning werden voor alle dagen van de week afgegeven. Dat worden er maximaal nog 3 (zo willen B&W sturen op productaanbod en kwaliteit),
= een vergunning geldt voortaan voor 10 jaar (was 3),
= vergunningen kunnen voortaan overgeschreven worden naar een andere naam bij overlijden, onder curatele stelling, arbeidsongeschiktheid, stoppen met bedrijfsvoering. Het overschrijven kan naar man/vrouw, levenspartner, partner waarmee wordt samengewoond, kinderen of (onder voorwaarden) medewerker of mede-eigenaar van het bedrijf.
Het PvdA-raadslid vraagt nu bij het opstellen van het nieuwe beleid, het oude is geëvalueerd en of ook de mening van de standplaatshouders is gevraagd en meegenomen. Verder wil zij een visie van de wethouder zien. Tevens vraagt het raadslid naar de grondslag voor de ‘branchering’ (welk productaanbod wel en welk niet) die de wethouder wil doorvoeren.
Een andere vraag luidt naar het verband tussen een EU-richtlijn inzake het kunnen terugverdienen van investeringen bij een overblijvend minimum inkomen, en het voorstel vergunningen voortaan voor tien jaar te geven. Die richtlijn bestaat al sinds 2010. Sangita Paltansing wil nu vernemen waarom de gemeente die nu pas omzet.
Andere vragen zijn:
= Hoeveel (gegadigde) standplaatshouders zijn er in totaal aangeschreven door de gemeente? Hoeveel gegadigde standplaatshouders, oftewel standplaatshouders die op de wachtlijst staan, betreft het? Zou het college een overzicht kunnen verschaffen voor welke standplaatslocaties deze gegadigden op de wachtlijst staan (locatie + aantal gegadigde standplaatshouders)? Zijn alleen (gegadigde) standplaatshouders aangeschreven of ook belanghebbenden,
= Er zijn ook standplaatshouders die voor hun standplaats een stuk grond van de gemeente huren, waar zij hun standplaats op hebben gerealiseerd met een vaste voorziening (en geen mobiele voorziening). Zij vragen niet, conform het huidige beleid, om de drie jaar een vergunning aan maar betalen huur aan de gemeente. Geldt het standplaatsenbeleid 2024 ook voor deze standplaatshouders?
‘Voor de standplaatslocaties aan het Oosteinde (nabij tramhalte Leidschendam/Voorburg), Monseigneur van Steelaan (nabij de tram- en metrohalte Voorburg ’t Loo) en het Stationsplein dienen de exacte locaties voor de standplaatsen nog nader te worden bepaald door het college’, aldus het raadslid. ‘Nabij tramhalte Voorburg ’t Loo zijn reeds drie standplaatsen (de loempiakraam, bloemenkiosk, snackbar). Aan het Oosteinde is er op dit moment geen standplaats in gebruik. De bloemenkiosk en de snackbar nabij tram- en metrohalte Voorburg ’t Loo worden niet genoemd in het overzicht van standplaatsen. Vallen zij niet onder het standplaatsenbeleid van de gemeente? De exacte locatie voor de standplaats op deze plekken moet nog nader worden bepaald. Kan het college aangeven aan welk soort standplaatshouders voor die drie locaties zij denken? Hebben zich al potentiële standplaatshouders aangemeld voor deze drie nader te bepalen standplaatsen? Zo ja, in welke branche(s)?’
