Op vrijdag 26, zaterdag 27 en zondag 28 januari vindt de Nationale Tuinvogeltelling plaats. Vorig jaar werden de koolmees, kauw en merel het meeste geteld in onze gemeente. Hoeveel zijn het er dit jaar? Telt u ook (weer) mee, vraagt de gemeente.
Ieder jaar tellen ruim 100.000 mensen de vogels in hun tuin in het laatste weekend van januari. Alle tellingen samen geven een beeld van de aantallen vogels die er op dat moment in Nederlandse tuinen zijn. Zo kunnen we ontwikkelingen van Nederlandse broedvogels goed in de gaten houden en hen beter helpen en beschermen.
Het is ontzettend leuk én makkelijk om mee te doen: tel op vrijdag 26, zaterdag 27 of zondag 28 januari 1 keer een half uur de vogels in uw tuin of op uw balkon. Noteer alle waarnemingen van een soort. Geef alleen het hoogste aantal door van een soort die u tegelijk heeft gezien. Dus: ziet u in uw tel-halfuur 3 koolmezen tegelijk en even later 5 koolmezen? Dan geeft u door: 5 koolmezen.
Handige tips: ’s Morgens vroeg zijn vogels het meest actief en valt er dus het meest te tellen. Zitten er veel vogels tegelijk op de voederplank of schutting? Maak een foto met uw mobiele telefoon en u kunt na uw half uurtje tellen rustig controleren hoeveel vogels u zag.
Uw telling geeft u uiterlijk maandag 29 januari vóór 12:00 uur door via een telformulier. Het formulier, meer uitleg en informatie vindt u op de website van de Tuinvogeltelling
Volgens de gegevens op de website van Vogelbescherming Nederland hebben vorig jaar 606 inwoners meegeteld, goed voor 7652 vogels. De koolmees werd het meest geteld: 1003 keer. De kauw staat met 883 keer geteld te zijn op nummer 2 en de merel op nummer 3. Die is 656 keer geteld. In de landelijke telling van vorig jaar staat de huismus op nummer 1, de koolmees op nummer 2 en de pimpelmees op nummer 3.
De Nationale Tuinvogeltelling wordt georganiseerd door Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek.