‘Inwoners worden nogal eens overvallen door plannen van de gemeente. Met als gevolg: aantasting van de directe woon-, werk- en leefomgeving, het karakter van dorp of wijk wordt grondig gewijzigd, misplaatste/overbodige wet- en regelgeving of slecht lopend beleid waar weinig aan gedaan wordt. De traditionele beïnvloedingsmogelijkheden door burgers van beleid en bestuur met eens in de 4 jaar stemmen, inspraakbijeenkomsten zonder invloed, vrijblijvende referenda en dergelijke blijken onvoldoende zoden aan de dijk te zetten om echt invloed uit te oefenen en het verschil te maken.
Als burgers getriggerd worden om actief op te komen voor hun eigen recht en inzichten zijn er ruwweg twee lijnen mogelijk, waarbij uiteindelijk beoogd doel en weg ernaar toe sterk kunnen verschillen. Wanneer men het niet eens is met het voorgenomen gemeentelijk beleid en het bestuurlijk besluit wil voorkomen, is er de oppositionele lijn, met als doel: frustreren, vertragen, afzwakken maar bovenal tegenhouden van dit besluit. Als het betreffende burgerinitiatief dit kenbaar heeft gemaakt bij het bevoegd gezag zijn de dialoogmogelijkheden beperkt want de wij/zij- positie is meteen al ingenomen. In veel gevallen zal de te verwachten vervolglijn worden: klachten-, bezwaar- en beroepsprocedures. Kortom, de juridische/ procedurele benadering.
De andere lijn is die van de constructieve inhoudelijke dialoog. Dit vormt de essentie van burgerparticipatie, zowel in beleid als praktijk. De achterliggende gedachte hierbij is dat redelijke mensen verstandig en respectvol met elkaar om gaan en luisteren naar elkaars inhoudelijke argumenten, alvorens tot overeenstemming en een afgewogen besluit met draagvlak te komen. De praktijk is echter weerbarstiger want dit uitgangspunt veronderstelt dat een aantal basisvoorwaarden op voorhand aanwezig moeten zijn alvorens dit proces met perspectief te starten. Wat zijn die basisvoorwaarden dan? Laten we ze, als checklist, de schijf van vijf noemen.
Is er een substantiële open beleidsruimte? Overleggen als het bevoegd gezag impliciet of expliciet al besloten heeft, is zinloos en werkt contraproductief. Alleen invloed hebben op marginale aspecten of een stukje van de uitvoering is eveneens zinloos. Kortom: het moet wel ergens over gaan.
Wordt alle relevante informatie op voorhand gedeeld? Informatie is de drager en basis voor oordeels-, menings- en besluitvorming. Brede beschikbaarheid vooraf is een noodzakelijke randvoorwaarde voor iedere dialoog. Kennisdelen is het vermenigvuldigen en verrijken.
Is er een gezamenlijk opgestelde en gedragen (procedurele) routekaart voor het project? Een open beleidsvormingsproces begint met een open blocknote en een open mind. Duidelijkheid vooraf is nodig voor alle partijen over de diverse fasen van het beleidsproces die gezamenlijk doorlopen gaan worden. Waarbij de factor tijd niet vergeten mag worden.
Omgangsvormen en werkafspraken vooraf gezamenlijk overeenkomen en vastleggen. Dit betreft zowel de harde als zachte omgangsvormen als notuleren, afspraken nakomen maar ook respectvol met elkaar omgaan.
Het pad van de constructieve dialoog stelt aan beide zijden (burgers en overheid maar ook eventueel andere betrokken partijen) eisen voor wat betreft zaken als inhoudelijke kennis, creativiteit en verwachtingsmanagement. Het streven is hierbij niet gericht op het maximaal bereiken van het eigen standpunt maar op het optimale voor beide partijen. Maatschappelijke meerwaarde dus boven het eigen belang.
Naast deze vijf bovengenoemde basisopties is het mogelijk dat bij specifieke thema’s nog andere randvoorwaarden aan de schijf van vijf toegevoegd moeten worden. Maar mocht een of meerdere van bovenvermelde zaken bij de start van een burgerinitiatief niet geregeld of niet transparant zijn, dan wordt de slaagkans van een constructieve vorm van burgerparticipatie op voorhand beperkt. De praktijk leert dat er door het ontbreken van duidelijkheid vooraf over deze uitgangspunten nog te vaak frustratie bij goedwillende burgerinitiatieven en betrokken inwoners ontstaat. Met alle gevolgen van dien op het vlak van wederzijds vertrouwen, bestuurlijk en politiek afhaken en weerstand.
Dit kan voorkomen worden door voorafgaand aan de start van een burgerinitiatief de bovenvermelde vijf zaken eerst goed duidelijk te krijgen. Lukt dit op projectniveau voor het betreffende burgerinitiatief niet dan is er altijd de terugvaloptie van oppositionele aard (zie boven) of afzien van deelname aan het burgerinitiatief. Vanuit het perspectief van de (lagere) overheid die in ruim twee-derde van de gemeenten in Nederland in het huidige coalitieakkoord aangeeft dat burgerparticipatie en de inbreng van burgers bij beleid en bestuur relevant is, biedt toepassing van de schijf van vijf een goed kans om tot succesvolle samenwerking met haar inwoners te komen’.
(Rob van Engelenburg. In samenwerking met Peter van Hoesel en Platform O)