(Ruim tweehonderd vakantiehuisjes in het schaarse stukje groen van natuurgebied Vlietland tussen Leidschendam en Voorschoten. Niemand zit daar echt op te wachten. Toch lijken ze er te komen. Onderzoekscollectief Spit ontdekte hoe de provincie Zuid-Holland zichzelf decennia geleden juridisch klem zette. Tot frustratie van omwonenden én ambtenaren)
Het is eind januari van dit jaar. De raadszaal van de gemeente Leidschendam-Voorburg puilt uit. Op de agenda van de gemeenteraad staat de bouw van 222 recreatiewoningen in Vlietland, het recreatiegebied helemaal in de noordelijke uithoek van die gemeente. De publieke tribune zit vol met bezorgde of ronduit boze inwoners. Zij verzetten zich al bijna twee jaar tegen deze bouwplannen.
De vergadering verloopt rommelig. Raadsleden vragen zich af of de plannen voor zo’n groot vakantiepark nog wel van deze tijd zijn. Inwoners zijn vooral boos over de gebrekkige communicatie en participatie met de projectontwikkelaars en de gemeente. Tussen neus en lippen benoemt verantwoordelijk wethouder Bianca Bremer aan het einde van de vergadering de kern van het probleem: ,,Vergeet niet dat de provincie de initiator van de bouwplannen is.” De zin lijkt niet te landen in de raadszaal. Tot na middernacht bakkeleien de raadsfracties door.
Maar de opmerking van Bremer is cruciaal. In het dossier-Vlietland speelt de provincie Zuid-Holland namelijk al decennialang een wonderlijke dubbelrol. Enerzijds is de provincie al bijna zestig jaar als grondeigenaar betrokken bij plannen voor de bouw van recreatiewoningen in Vlietland. Deze ondernemende provinciale tak had ooit als doel het recreatiegebied rendabel te maken, om zo de kosten voor beheer en onderhoud te financieren.
Maar een andere afdeling binnen de provincie heeft als doelstelling om Vlietland open en groen te houden. De ambtenaren die hier werken, vrezen de negatieve effecten voor de natuur als er een huisjespark in Vlietland komt. Het leidt tot spanningen binnen het provinciehuis in Den Haag, zo blijkt uit interne documenten en gesprekken met betrokkenen. Alleen de projectontwikkelaar en de uitbater worden er beter van, klinkt het onder ambtenaren.
Saillant is de draai die de provincie momenteel maakt. In een reactie op dit artikel laat een provincie-woordvoerder weten dat ‘het rendabel maken van Vlietland geen issue meer is’. De provincie ziet zich nu als ‘neutrale speler, die als betrouwbare overheid wel de eerder gemaakte afspraken nakomt’. Het komt er kort gezegd op neer dat Zuid-Holland al jaren geleden juridisch klem is komen te zitten. Stoppen met de plannen voor een huisjespark op Vlietland levert vermoedelijk torenhoge schadeclaims op.
Om te snappen hoe dat zo is gelopen, dook Onderzoekscollectief Spit in de geschiedenis. We vroegen met een beroep op de Wet open overheid alle provinciale en gemeentelijke stukken op over dossier-Vlietland en spraken met betrokkenen. Ook doken we de archieven in, op zoek naar de eerste documenten over de plannen voor Vlietland.
In de jaren zestig van de vorige eeuw is Vlietland niet meer dan een kaal polderlandschap met wat boerderijen. De eigenaar is een zandwinningsbedrijf, dat er zand delft voor grote infrastructuurprojecten. Deze ondernemer mag van de provincie aan de uitgegraven plas water ook een recreatiegebied uitbaten. De afspraak is dat na afronding van de zandwinning de ondernemer het gebied voor een symbolisch bedrag van 1 gulden verkoopt aan de provincie. Om de kosten voor het onderhoud van het groen terug te verdienen, wil de provincie ook recreatie mogelijk maken. In 1969 komt op het provinciehuis daarom de vraag op tafel wat er in ‘een rustig watersportgebied als Vlietland past’. De bouw van bungalows behoort tot de opties, maar zelfs de komst van een pretpark verschijnt op de agenda, al ziet de gemeenteraad van Leidschendam niets in zulke ‘kermisachtige toestanden’.
Op de achtergrond spelen nog andere financiële belangen. Het zandwinningsbedrijf blijkt op de rand van een faillissement te staan. En de provincie heeft al voor 7 miljoen gulden aan zand gekocht dat nog op de bodem van Vlietland ligt. Dat geld zou Zuid-Holland dan kwijt zijn. Met hulp van het ministerie van Economische Zaken koopt de provincie Zuid-Holland Vlietland eind 1976 over van de zandwinner. Niet voor de vastgelegde 1 gulden, maar voor 10,6 miljoen gulden. Het Rijk betaalt ruim 7,5 miljoen gulden mee, de provincie legt zelf 2,5 miljoen gulden op tafel. De kosten worden gedrukt door het zand in het gebied ter waarde van 7 miljoen gulden meteen te verkopen aan de Nederlandse Spoorwegen. Zo is het zandwinningsbedrijf gered én heeft de provincie haar felbegeerde recreatiegebied in handen.
Zuid-Holland pakt na de aankoop van Vlietland direct door. De provincie wil maar liefst duizend recreatiewoningen door het zandwinningsbedrijf in het gebied laten bouwen. Maar omliggende gemeenten weten van niets. Alle gesprekken zijn vertrouwelijk. De nog aanwezige boeren in het gebied worden door de provincie één voor één uitgekocht of onteigend. Dit tot grote frustratie van de gemeente Leidschendam, die als één van de weinige wel op de hoogte is van de plannen en faliekant tegen de bouw van woningen.
Begin jaren tachtig volgt een nieuwe tegenvaller voor de recreatieplannen. Het zandwinningsbedrijf dat de vakantiehuisjes zou bouwen, wil van Vlietland af. Het ontwikkelen van een recreatieoord past niet meer in de bedrijfsstrategie. De provincie zit met het gebied in haar maag.Vlietland is nog steeds vooral een kostenpost. Er moet daarom dringend een nieuwe partner worden gezocht om alle recreatiemogelijkheden in het gebied uit te rollen.
Aan een andere oude zandwinplas, het Valkenburgse Meer in wat nu de gemeente Katwijk is, heeft een dan 29-jarige ondernemer een surfschool met horecagelegenheid. De ondernemer heet Bart Carpentier Alting. Met een groepje vrienden kreeg hij van de provincie de rechten voor het opzetten van commerciële voorzieningen aan het meer. Carpentier Alting is dé ideale kandidaat om ook op Vlietland deze voorzieningen aan te leggen.
De ondernemer sluit met de provincie een akkoord over een gebied van 12 hectare binnen Vlietland. Kosten: enkele tienduizenden guldens per jaar. In de jaren daarna richt de provincie strandjes voor dagjesmensen in en wordt het wegennet uitgebreid. Vlietland groeit begin jaren negentig uit tot een populaire recreatieplek, en trekt bij mooi weer duizenden bezoekers. Van het terugverdienen van de kosten voor onderhoud door de provincie is nog geen sprake.
De provincie organiseert in 1998 een overleg met diverse ministeries én ondernemer Carpentier Alting om te onderzoeken hoe ‘het maatschappelijk rendement van Vlietland verhoogd kan worden’, zo blijkt uit archiefstukken. De kosten voor het onderhoud en beheer van Vlietland zijn voor de provincie fors gestegen. Dus moet er geld in het laatje komen. Ambtenaren van provincie en ministeries, én Carpentier Alting zijn het over één ding eens: woningen in Vlietland zijn noodzakelijk om het gebied een ‘kwaliteitsimpuls’ te geven. De voorkeur van de groep gaat uit naar een drie- of viersterrenhotel met 120 kamers. Dit in combinatie met 222 vakantiewoningen en een golfbaan. De provincie zou in dit scenario niet alleen uit de kosten komen, maar zelfs aan Vlietland verdienen.
De gemeente Leidschendam is nog steeds tegen en krijgt steun van ambtenaren van het toenmalige ministerie van VROM. Bouwen in de groene buffer Vlietland, tussen de groeiende omliggende steden, is voor hen onbespreekbaar. De bezwaren van de ambtenaren en Leidschendam worden echter door de minister van VROM van tafel geveegd. De provincie ziet dit als een belangrijk signaal dat alle partijen erg hechten aan ‘commerciële voorzieningen’ in het gebied. Alle seinen staan op groen.
Een paar jaar later, in 2005, vraagt Carpentier Alting met zijn bedrijf Recreatiecentrum Vlietland (RCV) een vergunning aan bij de gemeente Leidschendam-Voorburg om 120 recreatieappartementen, 102 vrijstaande recreatiewoningen, drie restaurants en een oefenfaciliteit voor golfers aan te leggen. De plannen leiden tot grote weerstand. Leidschendam geeft ondanks protesten, verhitte inspraakavonden en handtekeningenacties toestemming voor de plannen, net als de provincie. Omwonenden laten het er niet bij zitten en spannen een rechtszaak tegen de provincie aan.
Hoewel het hoger beroep nog loopt, wil de provincie in 2006 al een contract met Carpentier Alting sluiten. Hij mag een extra gebied ter grootte van 70 hectare in Vlietland van de provincie pachten (huren), daar moeten de 222 vakantiewoningen, 3 restaurants en de oefengolfbaan komen. Met de toestemming van de gemeente Leidschendam (inmiddels gefuseerd met Voorburg) én met een uitspraak van de hoogste bestuursrechter in Nederland (Raad van State) lijkt in 2010 de weg definitief vrij voor de bouw van 222 vakantiewoningen en de andere voorzieningen op Vlietland. Toch wordt er in de jaren na de uitspraak van de rechter nog steeds niet gebouwd.
De komst van een nieuwe snelweg, de RijnlandRoute, die deels langs Vlietland en de geplande oefengolfbaan gaat, zorgt voor verstoorde verhoudingen tussen Carpentier Alting en de provincie. De ondernemer wil het stuk grond voor de oefengolfbaan niet meer huren. Ook eist hij een schadevergoeding van de provincie omdat de bouw van de vakantiewoningen vertraagd is. Het is de aftrap van een jarenlange juridische strijd tussen de advocaten van Carpentier Alting en de provincie. Op het provinciehuis zijn de ambtenaren na lang juridisch getouwtrek en dreigende schadeclaims bereid om het stuk van de oefengolfbaan terug nemen, maar elk detail in een nieuw contract tussen Carpentier Alting en de provincie leidt weer tot nieuwe juridische conflicten.
De kosten voor juridische bijstand voor de provincie blijven jaar na jaar oplopen, zonder dat de bouw van het vakantiepark enigszins in zicht komt. Diverse betrokken ambtenaren bezwijken onder de last van alle juridische conflicten of hebben er genoeg van en stappen op. Volgens bronnen binnen de provincie is er op een bepaald moment nog maar één persoon die alle wijzigingen in het aanstaande contract met Carpentier Alting bijhoudt en verwerkt. Ambtenaren die kritiek uiten op deze werkwijze van de provincie, worden van het project gehaald. De provincie lijkt koste wat kost het risico op nog meer juridische conflicten of zelfs schadeclaims te willen voorkomen.
In 2017 bereikt de provincie een akkoord met Carpentier Alting, dat pas in 2019 uitmondt in een nieuw contract. Een overeenkomst met opmerkelijke details. Carpentier Alting mag de Vlietland-gronden voor 107 jaar (tot 2126) huren. Het jaarlijkse huurbedrag zal in die periode niet tussentijds worden bijgesteld, ook hoeft er de eerste vijf jaar geen huur betaald te worden. Daarnaast legt de provincie vast dat zij verantwoordelijk blijft voor de wegen, parkeerplaatsen en geluid- en zichtwerende maatregelen langs de snelweg A4. Een prijskaartje wordt er niet aan gehangen, maar de provinciale doelstelling van het terugverdienen van de onderhoudskosten van Vlietland lijkt geen prioriteit meer te hebben.
In de omliggende gemeenten van Vlietland is maar weinig bekend over de juridische strijd tussen de provincie en Carpentier Alting. Na de uitspraak van de rechter van jaren eerder is het stof in de meeste gemeenten neergedaald en de ophef bij inwoners nagenoeg verstomd. Hoewel er in 2005 toestemming is gegeven, lijkt niemand er nog vanuit te gaan dat er daadwerkelijk 222 vakantiewoningen in het gebied komen. Maar daar komt in 2021 rigoureus verandering in.
Carpentier Alting wil in 2021 dan echt gaan starten met de bouw van zijn 222 huisjes. Er is een nieuwe projectontwikkelaar (DLR) gevonden die het plan wil gaan uitvoeren. De plannen voor de woningen zijn iets gewijzigd ten opzichte van 2005. De gemeente Leidschendam-Voorburg moet daar akkoord mee gaan. Voor veel inwoners komt dit nieuws – na jaren vertraging – als een donderslag bij heldere hemel. Doordat de gemeente in 2005 toestemming heeft gegeven voor de vakantiewoningen en dit door de hoogste rechter is goedgekeurd, heeft de wethouder weinig mogelijkheden om de aangepaste bouwplannen nog af te keuren. Want als de gemeente ‘nee’ zegt, dan mag er nog steeds gebouwd worden volgens de goedgekeurde plannen uit 2005.
Ondertussen slijpen actiegroepen opnieuw de messen. Ze zetten handtekeningenacties op en eisen dat inwoners mogen meedenken met de plannen. Maar op het gemeentehuis weten ze dat dit eigenlijk nauwelijks tot de mogelijkheden behoort. Carpentier Alting heeft alle contracten en rechten om vakantiewoningen in Vlietland te laten bouwen. De gemeenteraad zou de bestemming voor Vlietland kunnen veranderen van recreatiegebied in natuurgebied en hiermee definitief de bouw blokkeren. Maar dan ligt een enorme schadeclaim van Carpentier Alting op de loer. Wethouder Bremer zit klem tussen haar eigen inwoners enerzijds en Carpentier Alting anderzijds.
Had de gemeente Leidschendam-Voorburg het anders moeten aanpakken? Annemarie Drahmann is als universitair hoofddocent aan de Universiteit Leiden gespecialiseerd in het algemeen bestuursrecht, met een bijzondere interesse in de transparante overheid. ,,Dat er zoveel onduidelijkheid is over de bouw van de recreatiewoningen, toont aan dat dit proces niet goed is gegaan. De mogelijkheid voor inwoners om hun stem en invloed te laten horen, was in 2005.” Ze noemt dit de ‘participatieparadox’. ,,Je moet er als gemeenteraad voor waken dat je niet de indruk wekt dat mensen nog volledige inspraakmogelijkheden hebben, terwijl dat niet zo is. Als wethouder moet je eerlijk vertellen dat draagvlak onder de inwoners niet het doorslaggevende criterium is omdat er ook andere algemene publieke belangen spelen. Eigenlijk is in 1968 al gezegd: We gaan op Vlietland bouwen. Dat verhaal moet je wel durven te vertellen. En je moet ook kunnen zeggen dat je alle bezwaren snapt, maar betrouwbaar bestuur ook wat waard vindt.”
Ondernemer Carpentier Alting heeft aangekondigd dat hij het aangepaste plan voor de 222 vakantiewoningen voor de zomer van dit jaar opnieuw voorlegt aan de gemeenteraad. De druk van inwoners om de plannen af te wijzen blijft onverminderd groot. De mogelijkheden om ze tegen te houden zijn volgens wethouder Bremer beperkt. Afwijzen van de aangepaste plannen zou volgens haar ‘onbehoorlijk bestuur’ zijn.
Het is onduidelijk in hoeverre de plannen voor het vakantiepark nog passen bij de oorspronkelijke doelstellingen van de provincie. De kosten van het beheer en onderhoud worden door ingewijden geschat op 1,5 miljoen euro per jaar. De komst van het vakantiepark zal deze kosten vooral doen stijgen. Van het terugverdienen lijkt nauwelijks sprake te zijn.
De gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg heeft de mogelijkheid om het hele plan van tafel te vegen. Maar dat kan leiden tot schadeclaims van Carpentier Alting. Het is zaak een eerlijk verhaal te vertellen, zegt universitair hoofddocent Drahmann. ,,Alle belangen moeten worden afgewogen. Beschermen van natuur is een belang, maar het nakomen van afspraken uit het verleden ook.” In een poging de kool en de geit te sparen, onderzoekt de gemeente nu of de vakantiehuisjes niet op een andere plek kunnen komen, in Stompwijk. Carpentier Alting, die niet met ons in gesprek wilde, maar wel schriftelijk reageerde op een eerdere versie van dit artikel, wijst dat in ieder geval af. Wat de gemeenteraad ook gaat beslissen, het zal de toekomst van Vlietland, na bijna 60 jaar plannen maken, definitief gaan bepalen.
(Bas Vermond en Bram Logger)
(Verantwoording: Via de Wet open overheid (Woo) is voor dit onderzoek bij verschillende overheden documentatie opgevraagd, daarnaast is er in diverse archieven diepgravend onderzoek gedaan. Op basis van deze documenten en gesprekken met bronnen en ingewijden is dit onderzoeksartikel tot stand gekomen. Dit onderzoek waarderen? Doe een kleine donatie aan Onderzoekscollectief Spit).