De milieubelasting door woningbouw kan 33 procent omlaag, het materiaalverbruik 40 procent en de CO2-uitstoot (broeikasgas, klimaatverandering) met 38 procent. Daartoe dienen een zestal maatregelen, in combinatie, genomen te worden. Bovendien moeten alle partijen die bij de woningbouw betrokken zijn, met name provincies en gemeenten, er aan meewerken. Dat blijkt uit een rapport dat Gedeputeerde Staten hebben vrijgegeven.
De zes maatregelen zijn:
= ombouwen van kantoorgebouwen en winkels naar woningen (50.000 woningen erbij),
= extra bouwlagen op bestaande gebouwen (optoppen) en/of woongebouwen intern wijzigen (100.000 woningen erbij),
= nog te bouwen woningen 10 procent kleiner maken,
= inzetten op hergebruik producten en materialen,
= biobased bouwen: bouwen met hout en andere natuurlijke materialen in plaats van bakstenen, beton en staal. De helft van de grondgebonden woningen, 30 procent van hoogbouw,
= industriële productie van woningen (minimaal 50 procent).
Zuid-Holland moet tussen nu en 2030 zo’n 248.000 nieuwe woningen realiseren. De genoemde percentages in reductie milieubelasting, materiaalgebruik en CO2-uitstoot zijn ook over die periode berekend.