Stadsbeheer meldt: ‘We hebben een aantal zeer vlinderarme weken achter de rug. De zogenoemde juni-dip begon al half mei en bovendien was het weer ook niet echt vlindervriendelijk. Ook nu zijn er nog niet heel veel vlinders te zien. Maar er worden wel grote aantallen rupsen gemeld, met name die van de dagpauwoog. De juni-dip is er eigenlijk ieder jaar. Dit heeft te maken met wanneer de verschillende soorten vliegen en zich voortplanten. Er zijn vlinders met meer generaties per jaar. De vlinders van de eerste generatie zijn in april en mei aanwezig; ze leggen eitjes en sterven. Hun nakomelingen verschijnen in juni en juli. Soorten die maar één generatie hebben, verschijnen ook in juni en juli en dat betekent dat er eind mei-begin juni een periode is waarin er maar weinig vinders vliegen: dat is dus de juni-dip. Dit is de reden dat er de afgelopen weken zo weinig vlinders te zien zijn. Maar als we nu naar buiten gaan, hebben we kans om rupsen te vinden, ook al zitten ze verborgen. De rupsen van een aantal brandnetelsoorten zijn juist opvallend en goed te vinden. De dagpauwoog is één van deze rupsen. Ze zitten in groepen bij elkaar en als ze groot zijn, zoals nu het geval is, zijn ze onmiskenbaar. Ze zijn prachtig blauwzwart en hebben kleine opvallende witte stipjes en flinke ‘schijndoorns’ over hun hele lijf. Deze rupsen van de dagpauwoog vonden we in Park Sonnenburg in Voorburg’.