Ontwikkelaars krijgen in de gemeente te maken met nieuwe regels voor het realiseren van sociale woningen en woningen in het zogenoemde midden segment. B&W hebben daartoe besloten op basis van het nieuwe omgevingsbeleid van de provincie. De wijzigingen zijn:
= Per bouwplan wordt het minimum aantal verplichte woningen in het sociale en middeldure segment opgetrokken van 10 naar 12 woningen,
= Het verplichte aandeel van minimaal 30% sociale huurwoningen en minimaal 20% middeldure huur-/koopwoningen per bouwplan wordt vervangen door een verplicht aandeel van 2/3 betaalbare woningen, waarvan minimaal 30% woningen in de sociale huursector worden gerealiseerd,
= Het toevoegen van de bepaling dat minimaal 50% van het verplichte aandeel van betaalbare woningen door een woningcorporatie wordt gebouwd. Deze bepaling wordt toegepast op nieuwe initiatieven tot woningbouw, waarbij de gemeente nog geen overeenkomst met de initiatiefnemer heeft afgesloten,
= Aan de begrippenlijst in de verordening wordt ‘betaalbare woningen’ en ‘betaalbare koopwoning’ toegevoegd.
Met de nieuwe regels moeten er meer betaalbare woningen gebouwd gaan worden. Onder betaalbaar vallen: sociale huurwoningen (tot 880 huur per maand), midden huur (880-1123 euro per maand), goedkope koop (tot 280.000 euro), betaalbare koop (tot 390.000 euro). De bedragen worden jaarlijks aangepast.
‘De inzet op minimaal 30% sociale huur en minimaal 20% middeldure huur/koop bij nieuwe initiatieven tot woningbouw in Leidschendam-Voorburg strookt niet met de doelstelling van het Rijk en Provincie tot 2/3e betaalbaar bouwen bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen, waarvan 50% door een woningcorporatie moet worden gebouwd. Het begrip betaalbaar ontbreekt in de Verordening. De ondergrens van minimaal 10 woningen voor de sturing op woningtype loopt niet synchroon met de 12 woningen die de Provincie noemt in de Ontwerp Herziening Omgevingsbeleid’, aldus wethouder Bianca Bremer over de noodzaak van de wijzigingen in de verordening.
Overigens haalt de gemeente de grens van 30 procent sociale woningbouw bij lange na niet. Het gaat nu om 23 procent.