Rudy Kousbroek mag dan niet een van de bekendste schrijvers in het Nederlandse taalgebied zijn, hij was zeker een van de veelzijdigste. Als jonge schrijver, hij werd geboren in 1929, bewoog hij zich in de kringen van de Vijftigers zonder daar ooit echt deel van uit te maken. Hij was bevriend met Remco Campert, met wie hij het tijdschrift Braak, een podium voor experimentele dichtkunst uitgaf, en met Willem Frederik Hermans, met wie hij jarenlang een inmiddels uitgegeven briefwisseling onderhield. Het wezenlijkste deel van zijn oeuvre bestaat uit de essays over alle mogelijke onderwerpen, waarvoor hij in 1975 de P.C. Hooftprijs ontving. En wie kent niet ´De aaibaarheidsfactor´, inmiddels een klassieker in de Nederlandse literatuur, met een omslag die heerlijk poezelig aanvoelt?
Toen Kousbroek in 2010 overleed, werd een naar hem genoemde lezing in het leven geroepen. Jaarlijks wordt een Nederlandse schrijver uitgenodigd iets te zeggen over een van de onderwerpen waarin Kousbroek interesse had. Van wiskunde tot praktische techniek, van fotografie tot filosofie. Dat geeft een prettig groot venster, een verzekering voor een afwisselend programma. In november 2023 was het de beurt aan Adriaan van Dis. Als tiende en laatste spreker in de reeks. Het onderwerp: Nederlands-Indië, de vrijheidsstrijd, het kolonialisme in groter bestek. De veelzeggende titel: De kolonie mept terug.
Dat Van Dis iets heeft met de voormalige Nederlandse kolonie weten we wel. Romans, essays, televisiedocumentaires en wat al niet. Het heeft hem een groot deel van zijn leven beziggehouden, ofschoon hij zelf pas na de oorlog in Nederland is geboren, in december 1946. Maar de eerste echtgenoot van zijn moeder, een KNIL-militair, werd in gevangenschap door de Japanners onthoofd, terwijl zijzelf en haar drie dochtertjes jaren in Jappenkampen doorbrachten. Ook het gezin Kousbroek was jaren geïnterneerd. Kousbroek schreef daar met regelmaat over, teksten die hij uiteindelijk bijeengebracht en aangevuld publiceerde in het indrukwekkende ´Oostindisch kampsyndroom´ (1992) en ´Terug naar Negri Pan Erkoms´ (1995).
Van Dis begint zijn lezing heel poëtisch: ‘We gaan een reis maken. Van kolonie naar revolutie. Maar we beginnen met stilte: De vogels zongen. De auto’s knorden niet meer. Geen streep aan de hemel. Coronavirus: lockdown maart 2020. Heerlijke tijd – niet voor een alleenstaande ouder met jengelkinderen maar wel voor iemand die naar een lege agenda verlangt om te schrijven aan de tiende Kousbroeklezing. Te houden 14 april 2020. Het was zo stil in huis dat ik de boeken in mijn kast hoorde fluisteren. Leesherinneringen drongen zich op. Als ik voor de dikke meter boeken van Rudy Kousbroek stond, hoorde ik zijn stem. Krakerig, en ik rook zelfs de geur van een verboden sigaret.’
Verrassend is dat Van Dis niet alleen terugkijkt maar ook iets zinnigs probeert te zeggen over het nu en de toekomst. Doordat de lezing vanwege de corona pas eind 2023 zou plaatsvinden, had hij veel tijd voor reflectie op het onderwerp. Getriggerd door de dood van George Floyd, in mei 2020, werd hij zelfs lid van een academisch leesgezelschap dat het kolonialisme als wereldwijd verschijnsel bestudeerde en besprak. Het is verhelderend wat hij daarover opmerkt, heel beknopt de vinger op de zere plek leggend: ‘Ik kan de inhoud van al die boeken ook in een paar regels samenvatten: de wonden geslagen door gedwongen verplaatsing, westerse expansiedrift en de verdeel-en-heerspolitiek zijn nog niet geheeld. Europa ligt onder de loep, het door de witte macht gedicteerde wereldbeeld kantelt en de nazaten van de gekoloniseerden verheffen hun stem. Kortom: DE KOLONIE MEPT TERUG.’
Maar het kan ook kleiner, binnen de eigen groep, het gezin. Wat mij met betrekking tot de gebeurtenissen in het voormalige Nederlands-Indië trof was de zin: ‘Het feit dat jullie geleden hebben wil niet zeggen dat je gelijk hebt.’ Zijnde Van Dis’ reactie op de aanname van zijn zussen dat hun lijden in de oorlog iedere discussie over een/de schuldvraag overbodig maakte. Waarbij ze voor het gemak de langdurige lijdensweg van veel onderdrukte Indonesiërs tot dan toe over het hoofd zagen.
En toen stuitte ik, op bladzijde 48, op de zin: ‘Hoe slecht het ook is voor mijn bloeddruk, één feit wil ik er nog uitlichten: de schulden waarmee Nederland het onafhankelijke Indonesië opzadelde.’ Dit is een verwijzing naar de schadevergoeding die Nederland eiste nadat het afstand van de kolonie had gedaan. Dat die eis een schande was, daarin heeft Van Dis vanzelfsprekend gelijk. Maar het gaat mij nu om het woord ‘bloeddruk’. Van Dis wordt emotioneel, zegt hij daarmee. Op dat moment realiseerde ik mij dat ik, halverwege het lezen van de lezing, iets miste: de stem van de ervaren spreker Van Dis. En daarmee de optimale emotie. Halverwege het boekje ben ik dan ook opnieuw begonnen, ditmaal luisterend, en ja, dat geeft toch wel een extra dimensie, een spanning, een beschaafd uitgesproken woede. Hier bewijst het luisterboek weer eens z’n bestaansrecht.
Kortom: een klein boekje vol met rake en zinvolle opmerkingen. Op veel momenten meer dan overtuigend. Bevlogen. Geëmotioneerd. Oprecht. Met als slotsalvo een hartstochtelijke oproep. Om uit je bubbel te komen. Om ruimte te maken. Om jezelf óók te informeren over zaken en meningen waarmee je het níet eens bent: ‘Een lenige geest kan daarbij helpen. Lees Kousbroek.’
Wat jammer dat Van Dis deze zomer ´Zomergasten´ niet kan presenteren. Precies de juiste vragen op tafel leggen. Zoekend naar de kern.
Adriaan van Dis / De kolonie mept terug. Over witte arrogantie en voortschrijdend inzicht: een denkoefening en leesreis / Luisterboek, voorgelezen door de auteur / 1 uur en 48 minuten / 93 blz / Uitgeverij Augustus, Atlas Contact, via Storytel, 2024.