B&W houden vast aan de bouw van een jongerenflat Vlietweg 3 en 8A Leidschendam. De 49 bezwaarschriften (zienswijzen) die tegen het plan zijn ingediend, hebben B&W niet op andere gedachten gebracht. Dat blijkt uit stukken die wethouder Bianca Bremer naar de gemeenteraad heeft gezonden.
Volgens de wethouder waren er van de 49 zienswijzen, 9 uniek. Bij de rest ging het om inhoudelijk gelijkluidende stukken. De hoofdthema’s de schaal en maatvoering van de nieuwe bebouwing; de toch al hoge parkeerdruk zal onaanvaardbaar toenemen; het is niet correct dat gemeentegrond kan worden gebruikt voor het plan terwijl er ook andere gegadigden zijn om deze grond over te nemen; het verlagen van de milieucategorie van Vlietweg 8a (een autobedrijf, red.) is onrechtmatig en bedoeld om de eigenaar te beperken in zijn mogelijkheden; feitelijk is er geen sprake geweest van serieuze participatie, alle plannen stonden al vast.
Bremer stelt dat het gebouw al is aangepast. Het is lager geworden (14 meter met dakopbouw 16,5 meter) en verder naar achteren geschoven. De komst van woningen voor jongeren is volgens haar van groot maatschappelijk belang. Bovendien moet het project wel economisch rendabel zijn. Volgens de wethouder zijn er ‘objectief gezien geen zwaarwegende redenen om alleen aan een kleiner bouwvolume medewerking te verlenen’.
Over de parkeerdruk meldt zij: ‘Het bouwplan voorziet ook in deze benodigde nieuwe parkeerplaatsen, plus nog enkele parkeerplaatsen extra bovenop de norm. Bovendien worden alle parkeerplaatsen openbaar toegankelijk zodat dubbelgebruik mogelijk is en deze nieuwe plaatsen kunnen helpen om de bestaande parkeerdruk in het gebied te verlagen. Dat alles rechtvaardigt de conclusie dat het plan voorziet in een passende en adequate parkeeroplossing, ook volgens de geldende actuele normen’.
Wat de exclusieve verkoop van gemeentegrond aan de ontwikkelaar betreft verwijst de bestuurder naar de uitspraak van de rechtbank Den Haag die de gemeente in het gelijk stelde. ‘De gemeente mocht op goede gronden, vooral ook vanwege het grote maatschappelijke belang van de bouw van de beoogde jongerenwoningen, aannemen dat alleen ontwikkelaar Wibaut als serieuze gegadigde voor deze grond kon worden gezien en hoefde de grond niet ook aan anderen aan te bieden’.
Over Vlietweg 8A schrijft de wethouder: ‘De huidige planologisch vastgelegde, maar niet met de feitelijk bestaande bedrijfsactiviteiten overeenkomende en daarvoor ook niet noodzakelijke milieucategorie van het perceel, vormt een belemmering voor het plan 1828 (de afstand van de nieuwbouw tot het bedrijf zou groter moeten zijn, red.). Daarom is gekeken of een verlaging van de milieucategorie van het perceel mogelijk is. Door een externe deskundige op het gebied van bedrijvigheid en milieuzonering is hiervoor onderzoek gedaan. Uit dat onderzoek blijkt in de eerste plaats dat het garagebedrijf geen onaanvaardbare hinder voor de beoogde nieuwe woningen in het plan 1828 zal veroorzaken’.
‘Daarnaast komt naar voren dat wijziging (verzwaring) van de bedrijvigheid naar activiteiten, die daadwerkelijk in categorie 3.2 vallen, ook nu al niet mogelijk is vanwege de nabijheid van al bestaande woningen. Met andere woorden: ook zonder het bouwplan 1828 is het benutten van de planologisch maximale milieucategorie 3.2 op Vlietweg 8a dus al geen optie’.
‘De verlaging van de milieucategorie van 3.2 naar 2 met een maatwerkaanduiding voor de spuitcabine is daarom op goede gronden en een zorgvuldige afweging gebaseerd. De eigenaar van het perceel en het daarop gevestigde garagebedrijf is over de ontwikkelingen op het naastgelegen perceel én over de voorgenomen verlaging van de milieucategorie vroegtijdig geïnformeerd. Dat de eigenaar het met de voorgenomen wijziging niet eens is maakt dit niet anders’.
Over het participatieproces, dat 21 maanden duurde, meldt Bianca Bremer: ‘Nu het participatietraject aantoonbaar heeft geleid tot verbeteringen in het plan, is het niet terecht dat traject als niet serieus en betekenisloos af te doen. Hoewel met deze aanpassingen zeker niet alle bezwaren tegen het plan zijn weggenomen, hebben de doorgevoerde aanpassingen in elk geval een positief effect op zowel de ruimtelijke inpassing van het bouwplan 1828 als de borging van de belangen van de omgeving’. Zij noemt: de geplande onderdoorgang is weg, parkeren onder de nieuwbouw is geschrapt, het gebouw is lager geworden, het gebouw is verder naar achteren gezet, er komen meer openbare parkeerplaatsen.
De wethouder deelt de gemeenteraad mee dat er geen milieu effect rapportage (MER) nodig is voor de nieuwbouw. Daar is onderzoek voor gedaan. ‘Hieruit komt naar voren dat de effecten van het plan op de omgeving en het milieu objectief bezien beperkt zijn. Er zullen naar gemotiveerde verwachting geen belangrijke nadelige gevolgen optreden voor het milieu. Het opstellen van een plan-MER of milieueffectrapport kan daarom achterwege blijven’. De gemeenteraad moet daar nog wel mee instemmen.
Voor de nieuwbouw is nog wel een wijziging nodig van het Omgevingsplan. Bremer: ‘Hiervoor is het ‘TAM-omgevingsplan Vlietweg 3 & 8a’ opgesteld. Dit plan maakt niet alleen de verwezenlijking van het bouwplan op Vlietweg 3 zelf mogelijk. Ook de planologisch maximaal toegelaten milieucategorie van het naastgelegen perceel Vlietweg 8a wordt in overeenstemming gebracht met het feitelijk gebruik van dat perceel. Daardoor vormt de planologisch nu nog geldende maximale milieucategorie geen belemmering voor de beoogde woningbouw’. TAM staat voor Tijdelijke Alternatieve Maatregel. Het ziet er ‘grotendeels’ uit als het oude bestemmingsplan doch voldoet inhoudelijk-juridisch wel aan de eisen van de Omgevingswet, die per 1 januari is ingegaan.
Over de bouw van de jongerenflat wordt al sinds 2018 gebakkeleid. Omwonenden hebben rechtszaken aangekondigd om de bouw tegen te houden.
De wethouder heeft ook bekend gemaakt dat de ontwikkelaar de gemeente geen vergoeding hoeft te betalen voor ambtelijke diensten ten behoeve van het bouwplan, of de herinrichting van de openbare ruimte (kostenverhaal). Daarover is al in een eerder stadium een akkoord gesloten. Om hoeveel geld het daarbij gaat meldt Bianca Bremer niet.