Een stapeltje ‘nog te lezen’ boeken, op een bijzettafeltje of het nachtkastje, het lijkt een goed idee. Maar dat is het niet, ontdekte ik al lang geleden. Want wat gebeurt er? Je hebt door allerlei oorzaken, bijvoorbeeld door drukte op je werk, te weinig tijd om iedere dag wat te lezen, maar je blijft uit nieuwsgierigheid wel gewoon boeken kopen. Dus de stapel groeit en groeit, en daarmee een zeker schuldgevoel. Die stapel weglezen wordt een corvee, voelt als huiswerk. En dat kan nu net niet het beoogde resultaat zijn van lezen, dat doe je toch ter ontspanning.
Dus bedacht ik een andere methode. Die bestaat eruit dat ieder boek dat ik na aankoop niet direct ga lezen, alvast z’n plekje in de kast geef. En iedere keer dat ik een boek uitkies om te lezen, snuffel ik gewoon wat in de kasten tot mijn oog op iets valt waar ik op dat moment zin in heb. Dat werkt prima. Geen rondslingerende boeken, kasten die op altijd orde zijn, kortom een heel rustgevend gevoel, dat wat lezen ook moet zijn. En het fijnst: het voelt heel rijk om een echte bibliotheek voor jezelf te hebben, een plek waarin je altijd wel iets vindt.
Er kleeft één nadeel aan deze werkwijze: een boek kan zomaar langdurig uit beeld raken. Dat gebeurde mij onlangs weer eens. Bij Kooyker in Leiden liep ik aan tegen het nieuwe boek van de Belgische historicus Bart van Loo. Dat boek, met de prachtige titel ‘Stoute schoenen’, is een historische reisgids door de wereld van de laat-middeleeuwse Bourgondiërs. De wereld van de mannen met bijnamen als Filips de Schone, Karel de Stoute, Jan zonder Vrees en ga zo nog maar even door. En een enkele vrouw met zo´n bijnaam, Johanna de Waanzinnige … Het zijn diezelfde late middeleeuwen die Johan Huizinga ooit beschreef in ‘Herfsttij der Middeleeuwen’. Die nieuwe Van Loo is een mooi vormgegeven boek, ruim 800 bladzijden dik en rijk geïllustreerd, waarin de schrijver je meeneemt op een tocht langs plekken die een rol hebben gespeeld in het voormalige rijk van de hertogen van Bourgondië. Ik was al op weg naar de kassa toen het langzaam tot me doordrong dat het boek wellicht een spin-off was van Van Loo’s vorige boek, ‘De Bourgondiërs’. Dat bleek zo te zijn. Maar had ik dát boek al gelezen? Ik kon het me niet herinneren. Had ik het misschien indertijd al gekocht? Geen idee. Bij thuiskomst bleek het inderdaad al in de kast te staan, op de plank ‘Vorstenhuizen’. Met het kassabonnetje er nog in, maart 2019. Tja. Dus dat boek de afgelopen weken eerst maar eens gelezen.
Die Bourgondiërs, die zijn ons heel bekend. We kennen immers allemaal ‘Les Très Riches Heures du Duc de Berry’, het getijdenboek dat op indrukwekkende wijze werd geïllustreerd door de gebroeders Van Limburg. En ook Nicolas Rolin, als kanselier van Filips de Goede een machtig man in het Bourgondische rijk, zegt ons iets. Zeker in combinatie met het schilderij dat hij omstreeks 1435 door Jan van Eyck liet vervaardigen, bekend als ‘De Madonna met kanselier Rolin’. En in het spraakgebruik is ‘bourgondisch’ tot op de dag van vandaag de term waarmee we verwijzen naar het goede leven, en naar lekker eten. In historische zin klopt dat laatste trouwens wel, de feestmaaltijden aan het hertogelijke hof bestonden vaak uit tientallen gangen, het ene gerecht nog fantasievoller opgemaakt dan het andere. Van Loo – rechtgeaarde Vlaming – lijkt hierover trouwens niet uitgepraat te raken.
Maar realiseren we ons ook dat er tijdens de hoogtijdagen van het Bourgondische tijdperk – Van Loo concentreert zich op de periode 1369-1496 – enorm veel bloed vloeide? De veldslagen en sluwe moordpartijen vliegen je om de oren. Dat de koningen van Engeland zich ook vaak de koning van Frankrijk noemden? Was mij niet bekend. En dat de glansjaren van de heerschappij van de hertogen van Bourgondië samenvielen met de opkomst van een nieuwe macht: de steden en hun inwoners, de burgerij. Dit laatste wist ik wel, maar Van Loo weet als geen ander die ik hier eerder over las dit proces tastbaar te maken. Brugge, Gent, Ieper, Mechelen, Brussel en wat later Antwerpen, zij werden de nieuwe machthebbers. En, last but not least, dat ook het gebied dat wij een kleine eeuw later de Noordelijke Nederlanden zouden gaan noemen op zeker moment onderdeel uitmaakte van het Bourgondische rijk? Maar dat feit had Van Loo al weggegeven, het is immers de ondertitel van zijn boek: Aartsvaders van de Lage Landen.
Bij Bart van Loo is geschiedenis geen opsomming van droge feiten. Integendeel. Hij probeert altijd, zelfs bij het schetsen van de grotere historische processen, te denken en te schrijven vanuit de mensen die verantwoordelijk waren voor die ontwikkelingen, of er een rol van betekenis in speelden. Wat waren hun ambities? Hoe was hun karakter? Waar droomden ze van? Door het zo persoonlijk te maken, betrek je de lezer erbij. Het krijgt trekjes van het lezen van een roman, waarin je de neiging hebt door te lezen omdat je nieuwgierig bent naar de verdere lotgevallen van de hoofdpersonen, naar de afloop.
Dat Van Loo al op jonge leeftijd, bij het lezen van boeken over de geschiedenis van zijn land, gefascineerd raakte door het onderwerp licht hij toe in een heel persoonlijke proloog. Dat is mooi gedaan, even het podium geven aan de voorgangers aan wie je deels schatplichtig bent.
Bart van Loo / De Bourgondiërs. Aartsvaders van de Lage Landen / 607 blz / De Bezige Bij, 2019 // Luisterboek, voorgelezen door Cees van Ede / 25 uur en 12 minuten / via Storytel.