Mening
Peter van der Ploeg leest: ‘Maigret’ in Ierland

De fijnste detectiveverhalen, of ze nu zijn geschreven of verfilmd, zijn die welke je niet alleen aanspreken vanwege een scherpzinnige plot, maar ook door de sfeertekening en het karakter van de hoofdpersonen. Denk aan Maigret, denk aan Morse, denk aan Columbo. Dat zijn mannen die bedachtzaam rondlopen in de sociale context waarin de moord zich heeft afgespeeld. Niet zelden lijkt die context belangrijker dan het feitelijke oplossen van het misdrijf zelf.

De Ierse auteur John Banville (1945), die een indrukwekkende lijst van literaire romans op zijn naam heeft staan, heeft zich op zijn oude dag toegelegd op het schrijven van zulke detectives. Onder het pseudoniem Benjamin Black deed hij dat af en toe al sinds 2007, maar sinds enkele jaren is het open en bloot. En met een grote regelmaat, want het schrijven van een detective kost hem hooguit een jaar, tegen drie à vier jaar voor een literaire roman. Onlangs verscheen alweer de vierde detective in de reeks, ‘De verdronkene’. De eerdere drie dragen de titels ‘Sneeuw’, ‘April in Spanje’ en ‘De garage’. Je kan ze los van elkaar lezen, maar de chronologie volgen biedt wel een – gevoelsmatige – meerwaarde.

De plaats van handeling is steeds het Ierland van de jaren vijftig, zowel Dublin als het eindeloos gevarieerde platteland of een historisch huis. Het weer is vaak druilerig, wat Banville mooi gebruikt als sfeerbepalend element. De verhalen worden gedragen door inspecteur Strafford, een late dertiger, en patholoog-anatoom Quirke, die een halve generatie ouder is. Hun relatie is niet vrij van wrijving, het schuurt nu en dan. Strafford is een protestant, wat daar in die tijd nog wel een ding is. Quirke is een alcoholist die zijn verslaving met enige moeite in toom kan houden. Maar sinds het overlijden van zijn echtgenote, aan het slot van het derde deel, gaat hij weer los. Hun beider chef, hoofdinspecteur Hackett, zit vlak voor zijn pensionering en voelt zich het gerieflijkst aan zijn bureau. Wat Strafford en Quirke de gelegenheid biedt buiten diens zicht hun eigen plan te trekken.

Banville neemt alle tijd om zijn verhalen zorgvuldig op te bouwen, je kan het ‘onthaastend lezen’ noemen. Zo dwalen Straffords gedachten tijdens verhoren regelmatig af naar persoonlijke zaken, bij voorkeur zijn wat stroeve liefdesleven Een directe benadering van de moordzaak kan je dergelijk gedrag niet noemen, zelfs het begrip omtrekkende beweging lijkt nog te sterk. De plotse bemoeienis van de katholieke kerk met de moordzaak in ‘De garage’, wanneer het er op lijkt dat een grote weldoener erbij betrokken zou kunnen zijn, maakt de trage voortgang nóg wat stroperiger. Ierland werd in de jaren vijftig achter de schermen nog geregeerd door de bisschoppen, Banville’s subtiele beschrijving daarvan is meesterlijk.

De vergelijking met Agatha Christie of een van haar epigonen wordt vaak gemaakt. Banville ontkent dat ten stelligste. Maar kon het niet nalaten in het eerste deel van de reeks een beetje met dat gegeven te spelen door een jonge agent tegen de inspecteur te laten opmerken: ‘Maybe they all did it’, Jenkins said with a snicker. ‘Like in the book by what’s-her-name.’ Maar er is een wezenlijk onderscheid tussen de detectives van Banville en die van Christie: de stijl. Banville, met zijn ervaring als auteur van literaire romans, biedt een veel rijkere sfeertekening. Waar het bij Christie vooral gaat om het ontwarren van de puzzel, daar investeert Banville wezenlijk in de psychologie van zijn personages. Een vergelijking met de Maigret-verhalen van Georges Simenon snijdt dan ook meer hout.

Ik kan er eigenlijk kort over zijn: je onderdompelen in de door Banville gecreëerde wereld is zo prettig dat je eigenlijk helemaal niet op de ontknoping zit te wachten.

John Banville / Sneeuw, 2020 / April in Spanje, 2021 / De garage, 2023 / De verdronkene, 2024 / Alle vertaald uit het Engels door Arie Storm.

 

 

 

 

 

 

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter

Social Media Auto Publish Powered By : XYZScripts.com