De groei in het aantal inwoners van kleine kernen in Zuid-Holland zal in de komende vijf tot tien jaar stagneren; mogelijk zal het aantal inwoners ook dalen. Na 2040 zal het aantal inwoners buiten de grootstedelijke zone’s sowieso afnemen.
Dat blijkt uit een nota die gedeputeerde Anne Koning aan Provinciale Staten heeft gezonden. 2040 is een demografisch keerpunt. Volgens het Centraal Bureau voor de statistiek (CBS) komt de bevolkingsgroei in Nederland dan tot stilstand. Na 2050 gaat het aantal inwoners afnemen.
Na 2040 zal het inwonertal van Zuid-Holland alleen nog in de grootstedelijke gebieden licht groeien; elders is er sprake van krimp. Zuid-Holland krijgt te maken met minder nieuwe inwoners en minder mensen die vanuit andere delen van Nederland naar de provincie verhuizen. De afhankelijkheid van migratie uit het buitenland voor de bevolkingsomvang wordt groter.
Steden als Den Haag en Rotterdam blijven voorlopig nog in inwonertal groeien maar minder snel dan voorheen, zo blijkt uit het stuk. Bij de kleine kernen treedt binnenkort echter al stagnatie dan wel krimp op.
De impact van een afnemende bevolkingsgroei hangt wel af van beleid, woningbouw, migratie en het benutten van economische kansen, zo wordt aangegeven. Tegelijk wordt gesteld dat het tegenwoordig wel 15 jaar kan duren voordat een bouwplan gerealiseerd is; rond 2040 dus.
Het stuk bevat tevens een pleidooi voor het binnen de bebouwde kom bouwen van nieuwe woningen in plaats van het realiseren van hele nieuwe wijken langs de randen of in het landelijke gebied.
Als alle kosten worden meegerekend is bouwen binnen de bebouwde kom, gemeten over een periode van 30 jaar, veel goedkoper; wel tot drie maal goedkoper. Het kan bovendien even snel als bouwen elders. Bouwen buiten de bebouwde kom kent een slechtere kwaliteit van leefomgeving door ontbrekende voorzieningen. EU-regels over natuurherstel frustreren bouwen buiten de bebouwde kom bovendien.




