Op zoek naar Constantijns Venetië
‘Even voordat wij aanlegden bij het Lido in Venetië, kwam ons een enorm cruiseschip tegemoet, getrokken door twee sleepboten. Langs de reling stonden duizenden toeristen te genieten van de aanblik van de historische stad, waarin ze binnen een uurtje zouden worden losgelaten. Het was een mooi beeld. Maar de populariteit van Venetië heeft ook een keerzijde. Onlangs zag ik een interessante documentaire bij de NPO, ‘I Love Venice’, die laat zien welke problemen het massatoerisme in de stad teweegbrengt. Die schepen, vaak zo hoog als een flatgebouw van tien verdiepingen, leggen aan vlak voor het historische centrum. De passagiers gaan aan wal, verdringen elkaar voor en in de monumenten, en gaan vervolgens terug naar het schip voor hun diner en overnachting. Ze zijn dus door hun aantal heel sterk aanwezig, maar brengen relatief weinig geld in het laatje. Daarnaast is het massatoerisme er de oorzaak van dat de oude stad langzaamaan verandert in een toeristische ‘beleving’, waarin de oorspronkelijke bewoners zich steeds minder thuis voelen.
Constantijn was in Venetië van 14 juni tot 4 juli 1620, dezer dagen dus precies 397 jaar geleden. Vier eeuwen terug was dit een andere stad. Op de Piazza di San Marco hoefde je niet over de hoofden te lopen. In de enorme Basilica di San Marco liep je, buiten de missen, misschien met enkele tientallen anderen rond, niet met de duizenden die nu de kerk een groot deel van de dag vullen. En de smalle straatjes en stegen van de oude stad daarachter waren het domein van de bewoners, de winkeliers en de kleine ondernemers, terwijl het nu één grote souvenirwinkel is, afgewisseld met restaurants en hotelletjes. Eindeloze groepen toeristen schuifelen daar doorheen, het vlaggetje van hun groepsleider in de gaten houdend of, als ze op zichzelf zijn, de bordjes “Piazza d. San Marco” of “Ponte d. Rialto” volgend, want anders verdwaal je binnen de kortste keren.
Ondanks deze kanttekeningen, die wellicht de indruk wekken dat dit aspect van Venetië ons wat tegenviel, waren ook wij onder de indruk van de grandeur die de stad nog steeds uitstraalt. Je kan je heel goed voorstellen dat Constantijn en de zijnen dat ook waren. In Holland was de Gouden Eeuw in 1620 immers al begonnen, maar dit was toch van een andere orde dan wat op dat moment in Amsterdam of Den Haag te zien was. Dat moest daar allemaal nog komen.
Wij gaan op zoek naar de plekken en momenten die Constantijns Venetië zo authentiek mogelijk in beeld brengen. In de oude stad doen we dat aan de randen van de dag. En buiten het centrum wordt het al snel rustiger, hebben we gemerkt. We beginnen morgen met een verslag van de officiële ontvangst van de Hollandse delegatie. Vervolgens bezoeken we een van de mooiste villa’s van Andrea Palladio, aan de Brenta, even buiten Venetië.
Wordt vervolgd’.
Peter van der Ploeg