Eigenaren van winkels in Leidsenhage moeten 27,1 miljoen euro bijdragen aan de renovatie van het winkelcentrum en nieuwe facades – shopfront – van hun winkels. Dat is vastgelegd in een overeenkomst tussen de Coöperatie coöperatieve vereniging van eigenaren (CVVE) en Unibail Rodamco (UR) van maart 2014. UR is de initiatiefnemer voor een grootscheepse renovatie en uitbouw van Leidsenhage. Daar wordt 480 miljoen euro aan besteed.
Volgens de overeenkomst moeten de leden van de CVVE maandelijks een bijdrage voldoen. Gebeurt dat niet dan wordt het bedrag met 1,25 procent per maand achterstalligheid verhoogd. Renteinkomsten die de CVVE heeft uit de gelden komen ook ten goede van de werken die UR aan het winkelcentrum uitvoert dan wel laat uitvoeren.
Voor winkeleigenaren die niet in staat waren de bijdragen aan beide fondsen te voldoen bood UR in eerste instantie een financieringsregeling tegen gunstige voorwaarden aan. Dat heeft, naar verluidt, menig winkeleigenaar ertoe gebracht in te stemmen met de bijdragen voor renovatie en de shopfronts.
Nadat de CVVE-leden hun goedkeuring aan de plannen hadden gegeven, wijzigde UR zijn standpunt, aldus mr. F. van Dijk, advocate te Amsterdam. UR gaf aan niet verplicht te zijn een financieringsregeling aan te gaan. Bij een arrangement zou UR het door de eigenaar verschuldigde bedrag als het ware voorschieten. Dat zou dan wel tegen een markconforme rente gebeuren.
De betrokken eigenaar diende het bedrag terug te betalen aan UR, uiterlijk binnen twee jaar na de opening van het nieuwe Leidsenhage. Bovendien stelde UR dat men gerechtigd was ‘een zekerheid’ van de eigenaar te verlangen als waarborg dat het geld terug zou komen.
Mr. Van Dijk trad op namens een winkeleigenaar die de bijdragen voor renovatie en shopfronts aanvecht. Die zaak diende in maart bij de rechtbank van Den Haag. Een uitspraak laat nog op zich wachten.