Stel u rijdt in uw auto met forse snelheid op een ravijn af. U weet dat het er is en u heeft geen zelfmoordneigingen. Toch trapt u niet op de rem. De afloop laat zich raden.
Het bovenstaande beeld past perfect bij B&W in deze gemeente. Of beter gezegd: de coalitie van VVD, CDA, PvdA en ChristenUnie-SGP die sinds juni 2018 aan het bewind is.
Bij het aantreden wist men dat de gemeente in financiële problemen zat. De jaren 2018 tot en met 2022 toonden allemaal rode cijfers in de boeken.
Desalniettemin besloot de coalitie tot extra uitgaven voor ‘nieuw’ beleid. ‘Want daarom zijn wij gekozen’ luidde het excuus.
Eind 2018 maakten B&W bekend de tekorten van 2018 en 2019 te willen opvangen door een greep in de gemeentekas. De financiële reserves moesten worden aangesproken.
Voor 2020 en latere jaren werd besloten 2,2 miljoen euro per jaar te gaan bezuinigen. Op die manier moest de gemeentelijke begroting weer in evenwicht zijn op het moment dat er nieuwe gemeenteraadsverkiezingen zijn. Hoe praktisch.
Nu, een half jaar later, blijkt dat de voornemens niet veel meer zijn dan gebakken lucht. De gemeentelijke financiën staan er nog veel slechter voor dan vermoed werd (zie bericht Vlietnieuws van afgelopen zaterdag).
Over 2018 en 2019 wordt al niet meer gesproken. Voor 2020 is een verwacht tekort van 3,7 miljoen euro gestegen naar 7 miljoen euro. Een toename van 50 procent in een half jaar.
Voor 2021 is het tekort opgelopen van 0,4 naar 3,2 miljoen euro. In 2022 is een verwacht overschot van 1,8 miljoen euro omgeslagen in een tekort van 1,1 miljoen. En voor 2023 staat er nu ook een tekort van 0,4 miljoen daar waar eerder op een ‘winst’ van 1 miljoen euro werd gerekend.
En wat doen B&W? Men kondigt aan dat de jaarlijkse bezuinigingen worden verhoogd van 2,2 naar minstens 2,6 miljoen euro. Een druppel op een gloeiende plaat. Vier ton meer snijden gaat een miljoenentekort niet opvangen.
Om bij het aan het begin van deze blog genoemde beeld te blijven: de snelheid gaat iets omlaag maar niet genoeg om de voorziene duik het ravijn in te voorkomen.
Waarom de automobilist niet keihard op de rem trapt, of het stuur omgooit, kan zich alleen verklaren door angst, paniek, verstarring, niet meer logisch kunnen denken, de ogen sluiten en hopen op een wonder.
Dat wonder zal niet geschieden. Sterker nog: het financiële onheil zal eerder nog toenemen. En ook dat weten ze op het Raadhuis.
Toch gaat men rustig door met geld uitgeven, alsof er niets aan de hand is. Uitgaven waarvan de noodzaak die nu te doen onduidelijk, om niet te zeggen afwezig, is.
Het is altijd makkelijk geld uit te geven dat je niet zelf verdient hebt. En waarover je nauwelijks of geen verantwoording hoeft af te leggen. En als je dat wel moet doen is het achteraf. Als de uitgave al is gedaan en niet meer terug te draaien is.
Nu ligt er op het Raadhuis al enige maanden een brief van het provinciaal bestuur. De provincies houden namelijk toezicht op de financiën van de gemeenten.
In die brief staat de volgende passage: ‘Indien uw begroting van 2020 niet in evenwicht is, moeten ten minste de jaarschijven 2022 en 2023 van de meerjarenraming 2021-2023 in evenwicht zijn om opnieuw voor repressief begrotingstoezicht in aanmerking te komen’.
In simpel Nederlands: indien de begroting 2020 niet in evenwicht is (en dat is hij niet gezien het voorspelde tekort van 7 miljoen euro) moet dat in 2022 en 2023 wel zo zijn (dus ook niet volgens de laatste cijfers) om nog in aanmerking te komen voor financiële controle achteraf.
Het alternatief voor financiële controle achteraf is financiële controle vooraf. Dan moet de gemeente voor elke uitgave vooraf toestemming krijgen van de provincie. In het jargon ben je dan een ‘artikel-12 gemeente’.
Zo ver komt het dus. Dan trapt de provincie op de rem daar waar lokale politici daar te onbekwaam of te laf voor zijn.