Ook binnen de gemeente Leidschendam – Voorburg wordt al jaren door het bevoegd gezag gewerkt aan burgerparticipatie. In een drieluik wordt de laatste stand van zaken weergegeven en van commentaar voorzien. Wat is burgerparticipatie en de uitgangssituatie in onze gemeente, wat zijn de voordelen van burgerparticipatie en hoe pakt Leidschendam – Voorburg dit nu aan?
Eerst even een actueeltje vooraf. De gemeente Den Haag wil 25.000 woningen en 500.000 vierkante meter kantoorruimte op de grens van Leidschendam – Voorburg. Tussen de drie grote stations. Wethouder jan-Willem Rouwendal is ontzet door deze plannen van de buurgemeente. Geen integrale milieueffectrapportage, geen betrokkenheid van onze burgers en gemeente bij deze buurplannen met zorgen over lucht, verkeer, water en geluidsoverlast. Deze argumenten komen naadloos overeen met de kritiek van de bewoners van Leidschendam-Noord op de plannen van …. dezelfde wethouder Rouwendal voor bouw op landgoed Schakenbosch. Hoezo, consistent beleid? Verwijten naar de buren en hetzelfde doen?
Terug naar het onderwerp. Zo zijn er vele definities en omschrijvingen van burgerparticipatie. Een simpele is: burgers actief en serieus betrekken bij beleid, bestuur en uitvoering om via samenspraak en samenwerking te komen tot oplossingen met draagvlak. Dit gaat niet vanzelf. Randvoorwaarden hierbij zijn dat de overheid eerst verandert: een andere cultuur en mentaliteit ontwikkelt, zijn gesloten top down werkwijze aanpast, kennis neemt van wat burgers echt belangrijk vinden en wat burgerparticipatie inhoudt. Kortom ruimte geven, vertrouwen op samenwerking en transparant en resultaatgericht gaan werken. Eerst werken aan de basisvoorwaarden anders heeft burgerparticipatie geen slaagkans.
Hoe staat de vlag er nu voor in Leidschendam – Voorburg? Het beste is dit concreet te maken met de ervaringen van het Burgerinitiatief Leidschendam-Noord rond Schakenbosch. Wel aanhoren maar zeker niet inhoudelijk reageren en geen open dialoog voeren; zo kan de opstelling het beste van de zijde van het bevoegd gezag omschreven worden.
Enkele voorbeelden in dit verband: het aanbod van het burgerinitiatief om een gezamenlijke proef te doen in het kader van de Omgevingswet / Kompas voor de leefomgeving (geen reactie); input in de vorm van een uitgewerkt stappenplan Burgerparticipatie (weer geen inhoudelijke reactie); brief longartsen over gezondheidszorgen over het verkeer (geen reactie ontvangen); inspreken bij raadsvergaderingen en het versturen van brieven waar onder een zienswijze over de voorgenomen verandering bestemmingsplan Schakenbosch, hebben zelfs ook niet geleid tot een antwoord, inhoudelijke reactie of open gesprek.
In de zienswijze over Schakenbosch van de Burgerinitiatiefgroep Leidschendam-Noord worden zowel procesmatig als inhoudelijk erg stevige kanttekeningen geplaatst bij onder andere de inconsistentie van beleid, het ontbreken van een zorgvuldige procesgang, de zwakke kwaliteit en inbreng van onderzoeken door een dochterbedrijf van de belanghebbende projectontwikkelaar, geen integrale milieueffectrapportage vooraf, en de zorgplicht van de gemeente richting burgers.
Deze structurele Tefal-reactie van de gemeente is helaas geen uitzondering maar meer regel. De ingestelde klankbordgroep Schakenbosch was qua bemensing zorgvuldig vooraf geselecteerd, strak geregisseerd door de belanghebbende projectontwikkelaar en de gemeente samen, en kreeg (achteraf) slechts te horen wat elders besloten was. En kon slechts invloed uitoefenen op de kleur van de sloopkogel. Typisch: een alibigroep bij uitstek.
Het negeren/weglopen van een echte dialoog met betrokken burgers door de gemeente voorkomt wellicht wrijving maar ook de kans op glans en warmte. Er zijn voor de gemeente legio voordelen te behalen aan een goede samenwerking met haar burgers. Maar dit beleid kan niet halfslachtig ingevuld worden: in één keer goed moet het streven zijn. Kortom: er is op het vlak van burgerparticipatie in de gemeente nog veel te winnen. Mits men het wil en er echt serieus werk van maakt. Te beginnen met ruimte geven, vertrouwen en samen op trekken.
(Rob van Engelenburg, docent Stichting Burger en Overheid)