Het is ‘erg lastig’ om bestaande woningen duurzaam te maken en dat ook nog betaalbaar te doen, vooral voor lagere inkomensgroepen. Gemeenten en provincie hebben daar niet voldoende geld voor. Twintig procent van de woningen zou voor 2030 CO2-vrij (geen bijdrage meer aan klimaatverandering) gemaakt moeten zijn. Het gaat dan om 1,5 miljoen huishoudens.
Dat stellen Gedeputeerde Staten (GS) van Zuid-Holland in een brief aan Provinciale Staten. Bij het duurzaam maken van woningen gaat het om energiebesparing door isolatie en duurzaam gebruik van energie door warmtepompen, zonneboilers of door warmtenetwerken die gebruik maken van restwarmte of geothermie (aardwarmte).
Provinciale Staten bepaalden eind 2018 dat er meer gedaan moeten worden aan voorlichting over het verduurzamen van woningen via zogenoemde energieloketten. In 2019 werd daar 400.000 euro voor uitgetrokken. Er 49.000 euro uitgegeven aan een energieloket voor eigenaren van monumenten en 40.000 euro voor een woonlastenmodel ten behoeve van Verenigingen van Eigenaren.
GS willen de rest van het geld nu anders gaan besteden. Het haalbaar en betaalbaar maken van het verduurzamen van woningen moet gecombineerd worden met een gebiedsontwikkeling in de betrokken gemeente. Woningbouwcorporaties, netbeheerders, schoolbesturen, bedrijfsterreinen, winkeliersverenigingen en gemeentelijke onderdelen uit het sociaal domein moeten erbij betrokken worden.
Door op grotere schaal te werken komt er ook geld van andere partijen beschikbaar, kunnen meerjarenplannen gemaakt worden en dalen de kosten. Het langs elkaar heen werken van instanties wordt voorkomen. Dus wordt er efficiënter gewerkt. En er kan beter ingespeeld worden op de specifieke behoeften en mogelijkheden van de mensen in die woningen.
Als er meer tijd genomen wordt voor communicatie, participatie, het meewegen van wensen van de bewoners, kunnen voordelen behaald worden. Daarbij komen ook zaken als: concreet zijn over uitvoering, financiering en het zorgen uit handen nemen van bewoners, aan bod. Als de uitvoering beter georganiseerd wordt en beter aansluit op de financiële planning van alle partners in een gebied én de bewoners, is er meer draagvlak en wordt de financiële haalbaarheid groter.
Doordat op grotere gewerkt wordt is de kans op effectieve programmering en realiseren van de gestelde doelen groter. Maatschappelijke problemen kunnen ‘meegenomen’ worden in deze aanpak. Bijvoorbeeld: oudere mensen wonen in te grote huizen, jongere mensen kunnen slecht op de woningmarkt terecht, doorstroming verbeteren; gericht werken aan de inzet van bewoners uit de wijk om zelf of als onderdeel van wijkcoöperaties samen met installatiebedrijven het werk uit te voeren en daarmee werkgelegenheid in de eigen gemeente creëren.
GS willen de resterende 311.000 euro nu uitgeven aan ‘Stedelijke Transitieopgaven – Energietransitie met brede maatschappelijke impact’. Het geld gaat naar Schiedam en Delft om daar met het nieuwe bredere systeem te gaan werken. Er komen lokale projectleiders. Opgedane kennis wordt aan andere gemeenten beschikbaar gesteld.