Minister Ingrid van Engelshoven (cultuur) zal waarschijnlijk rond Prinsjesdag nieuwe steunmaatregelen voor de culturele sector aankondigen. Dat stellen Gedeputeerde Staten (GS) van Zuid-Holland in antwoorden op vragen van Laura Neijenhuis, D66-lid van Provinciale Staten.
Uit een onderzoek is gebleken dat de culturele sector in de provincie geraakt is door de coronacrisis. De mate waarin de crisis tot (acute) financiële problemen leidt, verschilt sterk per instelling. Dat is afhankelijk van zaken als het businessmodel, de financieringsmix, eigen vermogen en duur van de maatregelen. Instellingen met een groot aandeel aan eigen (publieks) inkomsten uit recette, horeca en verhuur zijn kwetsbaarder dan instellingen met een hoger percentage overheidssubsidie.
De netto schade varieert sterk per gemeente en wordt door de gemeenten geschat op nauwelijks schade tot schade in de miljoenen oplopend soms tot 10 miljoen.
De middelgrote gemeenten zoals Leidschendam-Voorburg hebben een bescheiden culturele infrastructuur, die wel belangrijk is voor de verschillende kernen (vaak gecombineerde functies in het culturele en maatschappelijke domein) in de desbetreffende gemeenten en voor de leefbaarheid en het sociaal-culturele functioneren in het landelijk gebied, aldus GS.
De combinatie van structurele subsidie van gemeente én van rijksoverheid, biedt veelal een voldoende stevige basis om de instelling, al dan niet in sluimerstand, te behoeden voor sluiting. Veel instellingen zijn in staat om één of enkele maanden door te komen in een aangepaste situatie, met geen of weinig publieksactiviteiten. Wanneer de maatregelen langer aanhouden worden de overlevingskansen kleiner. Zeker ook wanneer aanpassingen in verband met de 1,5 meter maatregel lang voortduren.
De schade is het grootst door verlies van publieksinkomsten bij de podia, middelgrote musea, filmtheaters en culturele instellingen met horecafunctie. Gemeenten geven aan dat bij theaters/schouwburgen in hun gemeente de coronaeffecten het grootst zijn.
Instellingen moeten zich opnieuw uitvinden en het verdienvermogen van veel culturele instellingen op langere termijn staat onder druk. Culturele instellingen met een sociaalmaatschappelijke functie, zoals lokale kunst- en cultuurcentra, zien hun ledenaantal drastisch teruglopen. Gemeenten en provincie inventariseren deze vervolgschade en komen met een noodplan, laten GS weten.
Daarbij wordt ook gekeken naar zaken als: bij welke type instellingen zijn de schade/problemen het grootst, wat de gevolgen zijn voor instellingen die met vrijwilligers werken, of er nieuwe creatieve vormen van inkomsten ontstaan en welke maatregelen gemeenten zelf nemen.
Gemeenten nemen wel maatregelen om de culturele sector te helpen, bijvoorbeeld door het opschorten of kwijtschelden van de huur en gemeentelijke belastingen of door het instellen van een steun- of noodfonds. Ook gaan ze coulant om met de subsidiëring van hun instellingen, geeft extra subsidie, zoeken samen met de sector naar alternatieve ruimtes en het gebruiken van buitenruimtes om zo te kunnen functioneren in de 1,5 meter samenleving. De financiële nood bij de gemeenten betekent echter dat zij het zonder hulp en ondersteuning van het Rijk niet redden.
Binnenkort wordt duidelijk welke instellingen in aanmerking komen voor de subsidiepot van 300 miljoen euro die de minister eerder vanwege de coronacrisis instelde. Daarnaast hebben gemeenten van het rijk een voorschot van 60 miljoen ontvangen voor de schade die culturele instellingen hebben geleden en als bijdrage voor cofinanciering in het kader van de rijksregeling 48,5 mln.
De provincie geen beleid voor podia, filmtheaters en musea. De provincie biedt wel ondersteuning aan gemeenten en onderwijs op het gebied van cultuureducatie en cultuurparticipatie via de basisvoorziening cultuurparticipatie.
Naar aanleiding van een motie die Provinciale Zaken aannamen is er 3 miljoen euro vrijgemaakt ter ondersteuning van de cultuursector. In september willen GS met een subsidieregeling komen voor de besteding ervan.