Het kabinet trekt 482 miljoen euro extra uit voor steun aan de culturele sector. Daarvan gaat 150 miljoen euro naar de gemeenten om hen in staat te stellen de eigen culturele instellingen overeind te houden.
Dat blijkt uit een brief die minister Ingrid van Engelshoven aan de Tweede Kamer heeft gezonden. De 482 miljoen komt bovenop de 368 miljoen euro die de minister eerder al voor de culturele sector beschikbaar stelde.
Culturele instellingen hebben het moeilijk. Het publiek kan nog niet in grote getale ontvangen worden, veel voorstellingen zijn afgelast en veel makers zitten zonder werk. Tegelijkertijd lopen de kosten van veel bedrijven en zelfstandigen door.
Minister Van Engelshoven: ,,De culturele en creatieve sector is juist in deze crisistijd onmisbaar. Een sector die het leven mooier maakt, mensen verbindt en verrast en die aan heel veel mensen werkgelegenheid en inkomen biedt. Creativiteit is nodig om een uitweg te vinden uit de beperkingen die we onszelf moeten opleggen. Dat zie je ook aan de vele initiatieven die zijn ontstaan om voorstellingen, exposities en allerlei andere creatieve ideeën voor publiek mogelijk te maken op anderhalve meter. Maar we zijn er helaas nog niet, daarom is deze steun ook zo belangrijk.”
De culturele en creatieve sector wordt bovengemiddeld geraakt door de coronacrisis. Daar waar het Bruto Binnenlands Product als geheel in het tweede kwartaal op jaarbasis met 8,5% is gedaald, heeft het CBS berekend dat de productie in de bedrijfstak cultuur, recreatie en overige diensten in diezelfde periode met 37,4% is gedaald.
De verdeling van de 482 miljoen is als volgt:
=200 miljoen voor een vervolg van het eerdere steunpakket cultuur tot 1 juli 2021. Deze middelen gaan naar culturele instellingen die van cruciaal belang zijn voor de landelijke infrastructuur, maar ook naar kunstenaars en creatieve professionals;
=14 miljoen voor een half jaar overbrugging voor instellingen met een positieve beoordeling voor de BIS (basisinfrastructuur) en meerjarige fondssubsidies, waarvoor geen budget beschikbaar was;
=20 miljoen voor het behoud van private musea en kunstcollecties van nationaal belang;
=15 miljoen voor behoud van het varend erfgoed (de zogenoemde bruine vloot);
=15 miljoen voor een garantiefonds voor filmproducties en het opstarten van pilots om wendbaarheid en weerbaarheid van de sector te vergroten;
=150 miljoen stelt gemeenten in staat om de cruciale lokale culturele infrastructuur te ondersteunen.