Praten met meel in de mond is een Nederlandse uitdrukking. Die betekent zo veel als ‘er omheen draaien’, ‘niet precies zeggen waar het op staat’. Dat doet VVD-wethouder Astrid van Eekelen als het gaat om het tracé van een tram dan wel lightrail door Voorburg-West. En dan met name via Opa’s veldje (speelveld en vestigingsplaats van scouting Livingstone Miriam) en rijksmonument Huygens Hofwijck.
Op 28 oktober liet de wethouder zich in de gemeenteraad over een tracé via Opa’s veldje ,,dat wil ik niet’’ in een bijzin ontvallen. Verder zei ze dat er ‘oplossingen’ zijn zonder of met minimale aantasting van Opa’s veldje en Huygens Hofwijck. ,,Daar ga ik voor strijden.’’
Een dag later verscheen een interview met de wethouder in Het Krantje. Daarin deze uitspraken: ,,Er wordt nu gekeken wat de kansen en bedreigingen zijn. Die tram, of bus, gaat er waarschijnlijk wel komen, daar moeten we eerlijk over zijn. Maar als wethouder doe ik alles om er voor Voorburg ook veel voordelen uit te halen en de negatieve impact voor bewoners te minimaliseren en als het even kan helemaal weg te nemen.’’
In antwoorden op vragen die een drietal fracties in de gemeenteraad over de zaak hadden gesteld schreef de wethouder op 4 november onder andere: ,,Het college van B&W is van mening dat de consequenties voor openbare voorzieningen als Opa´s Veldje en ook Rijksmonument Huygens´ Hofwijck tot een minimum moeten worden beperkt.’’ En: ,,Een mogelijk nadeel zou kunnen zitten in de leefbaarheid rondom het nog te kiezen tracé. Een zorgvuldige inpassing moet de hinder die omwonenden ondervinden zoveel mogelijk beperken.’’
Deze week, dinsdagavond, ging het in een vergadering van een commissie uit de gemeenteraad weer over de zaak. Nu stelde Van Eekelen Opa’s veldje en Huygens Hofwijck niet te willen ,,opofferen’’ voor het tracé. ,,Nee, dat gaan we niet doen.’’ Tegelijk gaf zij aan niet alle gevolgen te kennen. ,,Ik maak me heel sterk voor een maximale, optimale inpassing.’’
Aan het project, een initiatief van de gemeenten Den Haag, Leidschendam-Voorburg, rijksoverheid, provincie, Rijkswaterstaat en Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH) wordt al jaren gewerkt.
Er zijn drie vervoersvormen gekozen: tram, lightrail, zelfrijdende bus. En er is een tracé aangegeven: Zoetermeer, Station Voorburg, Maanweg, Binckhorstlaan, Den Haag CS, Scheveningen. Dat tracé is bepaald na een afweging van andere varianten.
Bij dit proces was Leidschendam-Voorburg voortdurend betrokken: ambtenaren en wethouders. Dat het tracé de groenstrook tussen Maanweg en Voorburg-West zou aantasten, Opa’s veldje zou aandoen en effect zou hebben voor Huygens Hofwijck, was/is dus bekend op het Raadhuis in Leidschendam. Dat er verzet tegen zou komen van inwoners en andere betrokkenen (scouting, directie Huygens Hofwijck) had men kunnen incalculeren.
Nu de gekozen variant publiek is gemaakt regent het bezwaarschriften. Die willen alle betrokken partijen voor medio december afhandelen. Inclusief de daarin voorgestelde alternatieve tracés.
Dat laatste is opvallend aangezien de tracés al eerder zijn gewogen en afgevallen. De nieuwe verbinding moet immers door het met woningen vol te bouwen deel van de Binckhorst gaan lopen. En dat is het heel rond de Binckhorstlaan/Maanweg. Daar zitten straks de klanten voor de tram dan wel light rail.
Wethouder Van Eekelen probeert nu de schade te beperken die de gemeente zelf mede heeft veroorzaakt. Keiharde garanties dat Opa’s veldje en Huygens Hofwijck niet zullen worden aangetast geeft zij daarbij niet. Dat kan ze ook niet meer, gezien haar betrokkenheid bij het voortraject.
Ze spreekt nu over ‘opofferen’ maar dat woord betekent zo veel als ‘opgeven’ dan wel ‘afstaan’. Ook met de tram of light rail worden Opa’s veldje en/of Huygens Hofwijck niet opgegeven of afgestaan. Dat weet de wethouder ook. Ze worden aangetast, maar dat is heel iets anders.
Praten over een optimale inpassing betekent feitelijk dat je akkoord bent gegaan. Bij inpassen gaat het om het randgebeuren. De nadruk die de wethouder nu ook de bereikbaarheid van de gemeente en de rol van Station Voorburg als knooppunt voor openbaar vervoer benadrukt, spreekt boekdelen.
Dat de wethouder toezegt zich heel sterk te gaan maken om naderend onheil af te wenden, klinkt heel mooi, maar is feitelijk niet meer dan een doekje voor het bloeden. Leidschendam-Voorburg zit weliswaar aan tafel met de andere partners, maar heeft bitter weinig te vertellen. De gemeente vertegenwoordigt maar één procent van het geheel, zo geeft ook Van Eekelen toe.
Als rijksoverheid, provincie, MRDH (waar Leidschendam-Voorburg ook deel van uit maakt) en Den Haag het willen, gebeurt het gewoon. Goedschiks of kwaadschiks. Leidschendam-Voorburg wordt door de anderen gedoogd, omdat een stukje van de lijn over het grondgebied van de gemeente moet gaan lopen. Meer niet.
Van Eekelen schermt er mee dat de gemeente het ‘bevoegd gezag’ is. En dat de gemeenteraad het laatste woord heeft. Dat moge op papier zo zijn maar wellicht moet de wethouder even teruggaan in de tijd. Toen Den Haag en groot stuk van Voorburg wilde annexeren. De lokale politiek zei ‘nee’. Maar het gebeurde toch. Ook toen met steun van de rijksoverheid en de provincie alsmede de Raad van State.
Praten met meel in de mond gaat slecht. Dan krijg je gebrabbel waar de toehoorder zelf maar wijs uit moet zien te worden. En de realiteit verborgen blijft. Bewust.