In zijn dagelijks leven is Peter van de Ploeg directeur van Huygens’ Hofwijck. In zijn vrije tijd is hij een verwoed lezer en kundig schrijver. Wekelijks bespreekt hij op Vlietnieuws een bijzonder werk. Deze keer is dat een luisterboek: Alleen op Rottumerplaat.
Zelfisolatie en quarantaine zijn voor ons negen maanden na het begin van de coronacrisis vertrouwde begrippen. Ze hebben ons leven danig in de war gestuurd, maar omdat we er allemaal mee te maken hebben, ontstaat er ook een soort wij-gevoel waardoor het gemakkelijker is te dragen. Bovendien is de afzondering een medische noodzaak, dus berust je erin. Precies een halve eeuw geleden was in Nederland een andere vorm van zelfisolatie het gesprek van de dag. Dat betrof het experiment waarbij Jan Wolkers en Godfried Bomans ieder een week doorbrachten op het onbewoonde Rottumerplaat. Dat was in 1971, beide schrijvers bevonden zich toen op het toppunt van hun roem.
Bomans ging als eerste en werd na een week afgelost door Wolkers. De opzet was dat ze daar in volstrekte afzondering verbleven en slechts drie keer per dag kort radiocontact zouden hebben met de vaste wal om te controleren of alles in orde was. Daarnaast werden ze eenmaal daags opgeroepen door radiopresentator Willem Ruis, die een gesprekje van tien minuten met ze had dat door de AVRO en VARA rechtstreeks op de radio werd uitgezonden. Die uitzendingen werden zo massaal beluisterd dat ze inmiddels legendarisch zijn. Wolkers publiceerde nog in hetzelfde jaar een boekje over zijn verblijf, maar veel aardiger zijn de geluidsopnamen die van het project bewaard zijn gebleven. Sinds enkele jaren zijn die beschikbaar als luisterboek. Ik beluisterde de volledige 7 uur en 24 minuten in de auto en op de fiets. Een feest, om meerdere redenen.
Wat veel mensen die in juli 1971 iets meekregen van deze uitzendingen is bijgebleven, is de volstrekt verschillende wijze waarop de schrijvers hun weekje in afzondering ervoeren. Van tevoren hadden de organisatoren ingeschat dat de bedachtzame, wat beschouwelijk ingestelde Bomans zijn retraite zonder problemen zou doorstaan. Bij de hyperactieve Wolkers waren ze daar minder zeker van. Dat bleek andersom uit te pakken en maakte de uitzendingen best spannend.
Rottumerplaat is een klein Waddeneiland, maar beslaat altijd nog zo’n acht vierkante kilometer. Wolkers maakt tussen de radiocontactendoor lange wandelingen, Bomans blijft liever in de buurt van het tentje dat de organisatie heeft opgezet als onderkomen. Hij wordt daar ’s nachts uit z’n slaap gehouden door krijsende meeuwen, Wolkers daarentegen is euforisch als hij doorkrijgt hoe groot de variatie aan vogels op het eilandje is, en verpleegt gewonde exemplaren die hij vindt.
Bomans klaagt vanaf de tweede dag over een griepje dat hem, samen met de vermoeidheid die het gevolg is van zijn gebrek aan slaap en een gebrek aan eetlust, steeds neerslachtiger doet klinken. In de radio-uitzendingen probeert hij dat te verbloemen, wat buiten de uitzendingen om aanleiding is voor openhartige discussies tussen hem en Willem Ruis. Deze vindt dat de luisteraars recht hebben op een eerlijk verslag, daar is het experiment ook om begonnen. Bomans geeft schoorvoetend toe, en de uitzendingen krijgen iets ongemakkelijks. Aan het lezen van zijn meegebrachte boeken over historische onderwerpen komt hij niet toe, je krijgt sterk de indruk dat hij er gaandeweg toe overgaat het project lijdzaam uit te zitten. De beschouwelijk-filosofische verslagen over eenzaamheid waar de organisatie op had gehoopt blijven daardoor uit. Bomans komt niet veel verder dan dat voor hem natuur ‘de afstand tussen twee steden’ is. Veelzeggend is de volgende uitspraak, op een van de laatste dagen: ‘Weet je wie het hier uithoudt? Een mysticus. De kerkvaders die dertig jaar in een woestijn zitten. Maar ja, als je die kerels ontmoet had, had je misschien ook imbecielen aangetroffen.’ Hij heeft het dan zo te horen al opgegeven.
Na de wisseling van de wacht verandert het karakter van de uitzendingen. Wolkers stroomt over van indrukken en dat zal de luisteraar weten. Ruis heeft de grootste moeite er enige structuur in aan te brengen. De eerder genoemde liefde voor vogels brengt Wolkers tot een uitspraak als ‘Ik zag net een wulp met een prachtig geluid, een beetje alsof je een uitgedroogde Kathleen Ferrier aanhoort’. Hij blijkt ook een milieuactivist en maakt zich boos over de vervuiling van de Waddenzee door de zware industrie in Delfzijl. Meermaals steekt hij in de directe uitzending een tirade af tegen de regering die dit zomaar toelaat, maakt de minister van economie belachelijk. In een tijdperk dat een minister nog steeds een ‘Excellentie’ was maakt dat de organiserende omroepen, vooral de AVRO, nerveus. Ruis heeft moeite Wolkers in dit opzicht te beteugelen. Daardoor zijn de gesprekjes achter de schermen soms nog leuker dan de uitzendingen zelf.
Wolkers loopt rond in zijn blootje, heeft zich voorgenomen alleen te eten wat hij uit zee haalt – maar smokkelt, zal achteraf blijken – en begint met meegebracht gereedschap een hek om het eiland te bouwen, compleet met een voordeur en een bel. Onvergetelijk is de kleurenfoto die hij nam met een zelfontspanner, waarop hij als Adam poseert voor zijn voordeur.
Tijdens het luisteren realiseerde ik mij dat het programma uit een ander Nederland komt. Dat van 50 jaar geleden. De radioverbinding tussen Willem Ruis op de vaste wal in het Groningse Warffum en de schrijvers op het eiland is voor die tijd een technisch hoogstandje. Maar termen als ‘over’ en ‘over en sluiten’ doen voor ons prehistorisch aan. De presentator van een tussen-de-middag radioprogramma – met een heus orkest en zo te horen een zaal vol huisvrouwen – die tijdens zijn uitzending even wordt doorverbonden met Bomans spreekt een overdreven beleefd en gearticuleerd soort Nederlands dat nu volstrekt ouderwets aandoet. Een slimme bakker uit Groningen laat door een helikopter lekkernijen afwerpen voor Bomans en Wolkers, een vroege en slimme vorm van reclame want de schrijvers melden dat natuurlijk in de uitzending, compleet met de naam van de bakker. En de Koninklijke Luchtmacht, gestationeerd op vliegbasis Leeuwarden, werpt op verzoek met een Orion zo dicht mogelijk bij de tent wat spullen af waaraan behoefte is. Inclusief een fles wodka uit de officiersmess. En schudt dan ten afscheid even met de vleugels. Ik zie dat tegenwoordig niet meer zo snel gebeuren, al was het alleen maar uit klimaatoverwegingen.
Gé Gouwswaard (concept & productie) en Willem Ruis (presentatie), AVRO/VARA. Alleen op een eiland. Dagboek van een eilandbewoner. Godfried Bomans en Jan Wolkers op Rottumerplaat. Luisterboek, 7 uur en 24 minuten. Uitgeverij Rubinstein & Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, geluisterd via Storytel.






