Op zoek naar bondgenoten

‘Op weg naar Venetië trok de diplomatieke missie waar Constantijn Huygens deel van uitmaakte in mei 1620 door de Duitse gebieden, van Keulen tot aan de Bodensee, in de 17e eeuw vaker het Meer van Konstanz genoemd. Onderweg nam delegatieleider François van Aerssen de gelegenheid om een handvol protestantse Duitse vorstendommen aan te doen voor politiek overleg. Het was immers 1620, een jaar later zou het Twaalfjarig Bestand tussen de Republiek der Verenigde Nederlanden en Spanje aflopen en de oorlog, de Tachtigjarige, weer worden hervat. Iedere bondgenoot is er een, moeten Van Aerssen en de Staten-Generaal hebben gedacht. Dus ging van Aerssen tijdens de reis de contacten met bevriende Duitse vorsten aanhalen.

Dat was de belangrijkste reden dat Heidelberg werd aangedaan. En vervolgens ook Rothenburg ob der Tauber. Tegenwoordig is Rothenburg een kleine provincieplaats met zo’n 10.000 inwoners. Ook in 1620 was het geen grote stad. Maar het was de residentie van graaf Frederik van Solms, de bevelhebber van het leger van de Duitse Hanzesteden, en een belangrijke medestander van de Nederlanden. Van Solms had als jonge militair nog meegevochten met onze prins Maurits in de Slag bij Nieuwpoort, in 1600. Zoiets schept een band.

De Hollandse diplomatieke missie werd enthousiast ingehaald in Rothenburg. De bevolking ‘hing uit de ramen’, schrijft Constantijn in zijn reisjournaal. De Hollanders werden ondergebracht in een voornaam gebouw naast het Rathaus. Zodra Van Aerssen daar het raam van zijn kamer opende, vuurde de plaatselijke militie een welkomstsalvo af. Dat was nog eens een ontvangst!

Constantijn hoefde niet bij de politieke besprekingen aanwezig te zijn. Hij had een rustdag, en gebruikte die voor ‘sightseeing’. Dat hebben wij dan ook maar gedaan. Het mooie van Rothenburg ob der Tauber is dat het gaaf bewaard is gebleven, en dat de schade van een bombardement in de Tweede Wereldoorlog op historisch juiste wijze is hersteld. Je waant je er in vroeger tijden, in een Duitsland dat nog maar op heel weinig plaatsen bestaat. Met andere woorden: je ziet nu wat Constantijn toen zag. Voor een film is dat natuurlijk een ideaal uitgangspunt.

We hebben er mooie opnamen gemaakt. Achtergrondverhalen verteld in een 17e-eeuwse omgeving. Je verhaal aantrekkelijk verpakken is het halve werk. Ook voor ons was het daardoor een soort rustdag, omdat we geen verplaatsing hadden. De volgende drie dagen, waarin we via Zuid-Beieren en Zwitserland naar Italië rijden, hopen we ‘en route’ veel opnamen te kunnen maken. Daarom, en omdat het nog steeds tropisch warm is, hebben Jacques en ik daar maar een extra biertje op gedronken.

Wordt vervolgd’.

Peter van der Ploeg

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter