Verona

‘Eindelijk was Constantijn dan aangekomen in Italië. Zodra hij op de 41ste dag van zijn reis de bergen had verlaten, wachtte hem daar een reeks van prachtige steden, de een nog mooier dan de ander: Bergamo, Brescia, Verona, Vicenza, Padua en Venetië. En overal werd het gezelschap groots onthaald. In dat opzicht liet de Republiek Venetië zich van haar beste kant zien. Het reizen in deze streek was heel gerieflijk voor het Hollandse gezelschap. Gastheer Venetië zorgde voor comfortabele koetsen en een escorte. In iedere stad logeerde de delegatie in voorname huizen, werden er banketten aangericht en bals georganiseerd. Waar Constantijn ook van genoot in dit vlakke land waren de wegen. Meer dan eens lezen we in zijn journaal een zin als “de hele dag reden we over goede en vlakke wegen, zoals ze in Holland door het veen lopen.”

Tijdens het schrijven van het draaiboek voor de film moesten we een keuze maken. Dat was zo’n momentje waarin je ambities en de haalbaarheid samenkomen. We kozen voor de laatste vier steden. Daarom doen we nu eerst in 2,5 dag Verona, Vicenza en Padua. Dat is een strak schema, maar we hebben afspraken gemaakt om op bijzondere plekken te mogen filmen, het weer is goed en we hebben er, net als Constantijn, zin in.

In Verona bezocht Constantijn de Arena. Wij kennen het als een openluchttheater voor opera’s, Constantijn noemt het in zijn journaal een amfitheater. In het begin van de 17e eeuw werden er geen opera’s uitgevoerd, maar toernooien en wat hij omschrijft als steekspelen. Hij liep er in stomme bewondering rond, het was immers het eerste grote bouwwerk uit de antieke wereld dat hij in het echt zag. Je proeft iets van die sensatie als hij schrijft dat hij naar de bovenste ring is geklommen en zich daar verbaasde over de enorme omvang van de brokken marmer, die er vanaf beneden zo klein en nietig hadden uitgezien.

Delegatieleider François van Aerssen had tijdens de reis niet heel veel tijd ingeruimd voor sightseeing. Constantijn moest daarvoor vaak momentjes stelen, wanneer er tussen onderdelen van het overvolle programma even een gaatje zat. Ook de Arena bezocht hij in zijn eentje, terwijl de rest van zijn gezelschap, loom van de zoveelste copieuze middagmaaltijd en de hitte, een dutje deed in  het koele palazzo waarin ze waren ondergebracht.

Hier, in Verona, zag Constantijn na Heidelberg opnieuw een tuin die diepe indruk op hem maakte: de Giardino Giusti. Het is een formele tuin, met buxushagen in geometrische vormen en strakke, spitse cipressen die oprijzen als een galerij van zuilen. De tuin als groene architectuur, tot in het kleinste takje geregisseerd. Aan het eind van de tuin bevindt zich als tegenstelling een bosachtig perceel, dat natuurlijk oogt maar wel degelijk door de mens is aangelegd. Getemde natuur. De tuin is omstreeks 1570 ontworpen door Agostino Giusti, een rijke Venetiaanse edelman. Een tuin dus die is gecreëerd door één man, de eigenaar zelf. Je kan je zomaar voorstellen dat Constantijns bezoek en zijn enthousiasme over wat hij zag een van de latere bouwsteentjes voor de tuin van Hofwijck is geweest.

Laat in de middag vertrokken we naar Vicenza. Daar staat morgen de architect Andrea Palladio centraal.

Wordt vervolgd’.

Peter van der Ploeg

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter