Constantijn als secretaris in Venetië

‘Als secretaris en raadsheer van de Oranjes zou er gedurende 62 jaar vaak een beroep op Constantijn worden gedaan om op diplomatieke wijze een probleem op te lossen. Maar dat was pas vanaf 1625. Hier en nu, in Venetië, trad hij voor het eerst officieel op in de rol van secretaris, maar dan van de Hollandse delegatie. François van Aerssen, die hem die taak had gegeven, moet hebben aangevoeld dat de nauwgezette en precieze Constantijn er de ideale man voor zou zijn.  Hij sprak, las en schreef een handvol talen, waaronder Italiaans. Hij bewoog zich gemakkelijk onder de mensen, voelde geen schroom om hoger geplaatsten te benaderen en schreef graag, of het nu gedichten waren of dat het de administratie van de reis betrof.

Enkele passages in Constantijns reisjournaal geven ons een indruk van de taken die bij het secretarisschap hoorden. Zo had François van Aerssen, die zich besefte dat hij in Venetië de eer van de Republiek der Nederlanden hoog moest houden, aan een voornaam plein een chique palazzo gehuurd als onderkomen voor zijn delegatie. Constantijn schrijft daarover: “We kregen onderdak in het palazzo van de Venetiaanse edelman Marcollo, aan de Campo San Stefano, niet ver van het Canal Grande. Het was een grote, mooie en rijk gemeubileerde woning waar het verblijf van mijnheer de ambassadeur was geregeld voor honderd dukaten per dag, exclusief uitgaven voor linnengoed, hout, kaarsen, loon voor de koks, knechten en meer van dat soort zaken, kosten die toch behoorlijk opliepen.” Je ziet hem als het ware deze praktische dagelijkse zaken regelen en toezien op de kwaliteit van het werk of de geleverde spullen.

Een meer verheven kant van Constantijns takenpakket bestond uit het contact met de Venetiaanse bestuurders. Opnieuw een passage uit het reisjournaal: ”Na het middagmaal zond mijnheer de ambassadeur mij uit om de grote doge, of prins van de republiek, de hand te kussen en te vernemen wanneer en hoe het Zijne Sereniteit behaagde hem welkom te heten en audiëntie te verlenen. Ik begaf mij naar het Palazzo Ducale bij San Marco en bracht hem de boodschap over in zijn eigen vertrek, alwaar hij gezeten was op de dogetroon, geplaatst op een verhoging van twee treden. De doge omarmde me eerst vriendelijk en sprak vervolgens zijn dank uit voor alle eer die mijnheer de ambassadeur hem aandeed. Verheugd over zijn voorspoedige aankomst in Venetië liet hij hem verzekeren hier welkom te zijn als geen enkele ambassadeur ooit eerder, aangezien hij was gekomen om zo’n heuglijk en wenselijk verbond tussen de twee republieken te bekrachtigen.”

De officiële bekrachtiging van het verdrag, een paar dagen later, verliep met groot ceremonieel. Alle 62 Venetiaanse senatoren meldden zich in de ochtend bij het palazzo van de Hollanders, ieder met zijn eigen rijk versierde gondel. Zij vormden het escorte dat Van Aerssen, Constantijn en de overige delegatieleden begeleidde naar het Palazzo Ducale. Dat moet een prachtig gezicht zijn geweest. In de grote zaal van het Palazzo Ducale, de Sala del Collegio, werden ze ontvangen door de doge. Tijdens deze plechtigheid werden de leden van de Hollandse delegatie een voor een voorgesteld aan de doge. Toen het Constantijns beurt was, herkende de doge hem direct en vertelde deze aan Van Aerssen hoe hij de professionele wijze waarop Constantijn twee dagen eerder het eerste contact had gelegd waardeerde. Constantijn, die zichzelf toch vrij bescheiden vond, meldt dit trots in zijn journaal.

De drie weken die de delegatie in Venetië zou doorbrengen, brachten voor Constantijn behoorlijk wat werk met zich mee. Maar in tegenstelling tot de reis was er nu ook voldoende tijd om aan sightseeing te doen. Een van de dingen die wij vandaag, onze laatste dag in Venetië, in beeld gaan brengen is zijn bezoek aan een uitvoering van de Mariavespers van Claudio Monteverdi, gedirigeerd door de componist zelf. Daarover morgen meer.

Wordt vervolgd’.

Peter van der Ploeg

 

 

 

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter