In de periode april – juli zullen er in opdracht van de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) opnieuw geluidmetingen doen rond de windmolen aan de A4, op het CEVA-terrein plaatsvinden. Dat heeft de Haagse wethouder Joris Wijsmuller bekend gemaakt. In de periode oktober – december 2017 zijn er ook metingen gedaan. Er was geen relatie tussen het geluid van de windmolen en klachten van omwonenden vast te stellen. Er zijn ook geen overtredingen van de wettelijke normen geconstateerd.

De metingen in 2017 – gedaan vanaf het dak van een woning aan de Broekweg – werden gedaan door het bureau DGMR uit Den Haag. Volgens dat bureaus is het geluid van de windmolen erg lastig te identificeren. Dat komt door ‘stoorgeluid’ van de A4, de NS-werkplaats, vliegtuigen en lokaal verkeer. Klachten over geluid van de windmolen zijn er vooral bij zuiden- en zuidwestelijke wind, windkracht 5 of hoger. Er wordt geklaagd in de ochtend en vlak voor het slapen gaan. Zelden in de nacht.

Gemiddeld produceert de windmolen 54,3 decibel geluid. Tweederde van de klachten treden op als het geluid 0,2 procent boven het gemiddelde zit. DGMR wijst erop dat er ook andere factoren kunnen meespelen zoals persoonskenmerken van de klager, diens houding ten opzichte van de molen, de mate waarin men met het geluid kan leven, de vraag of men het geluid gerechtvaardigd vindt en het visuele aspect.

Volgens Wijsmuller zijn er door toezichthouders van de ODH ook geluidmetingen uitgevoerd bij en in de woningen van overlastmelders op die momenten dat overlast wordt gemeld. In totaal is door de ODH twee keer naar aanleiding van meldingen geluid gemeten. De ODH geeft aan dat de windmolen zacht hoorbaar is en er geen hoge geluidsniveaus zijn geconstateerd.

De metingen van DGMR hadden als doel het vinden van relaties tussen overlastmomenten, weersomstandigheden, optredende geluidniveaus en operationele variabelen van de windmolen, over een langere periode (drie maanden), aldus Wijsmuller. Volgens de bestuurder kan de windmolen hoorbaar zijn zonder dat dit duidelijk terug te zien is in geluidniveaus.

Door de condities te onderzoeken van de turbine ten tijde van de hinder lijkt er een relatie te zijn tussen de windrichting en de draaisnelheid met de hinderervaring. Bij deze uitkomst (de relatie tussen windkracht en richting en het aantal klachten) is enige voorzichtigheid geboden, stelt Wijsmuller. ,,Dit mede gelet op het feit dat maar drie maanden onderzoek is verricht aan de hand van relatief weinig klachten. In de lente en de zomer kunnen de weer en wind omstandigheden anders zijn. Ik heb daarom aan de ODH opdracht gegeven deze continu geluidsmetingen nogmaals uit te laten voeren in de periode april tot en met juli 2018.’’

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter