,,Er is geen geld.’’ Met deze woorden schetste wethouder Jan-Willem Rouwendal (financiën) de financiële positie van de gemeente tijdens een gemeenteraadsdebat over de begrotingen 2018 en 2019-2022.

Over de genoemde periode komt de gemeente 17 miljoen euro te kort, zo gaf hij aan. Dat gat wordt gedicht door een greep in de financiële reserves en een taakstellende bezuiniging van 2,2 miljoen euro per jaar vanaf 2020.

Die bezuinigingen moeten nog worden ingevuld, zo erkende de wethouder. Hij noemde samenwerking met de oppositie daarbij van wezenlijk belang.  De bestuurder keerde zich wel tegen een zogenoemde ‘kaasschaaf-methode’: overal een beetje er af.

Jan-Willem Rouwendal erkende dat hij rekening houdt met de opbrengst uit de verkoop van aandelen in energiereus Eneco (geschat 80  tot 100 miljoen euro). Komt dat geld er niet, dan zal de gemeente de zogenoemde ‘solvabiliteitsnorm’ moeten laten vallen.

Die norm geeft aan of de gemeente nog aan de financiële verplichtingen kan voldoen. Met andere woorden: financieel gezond is. Daarvoor geldt dat de norm 30 procent of hoger moet zijn. De wethouder gaf aan ook geen ‘plan-B’ te hebben.

Schuld voor de financiële malaise is volgens Rouwendal de rijksoverheid. Die geeft de gemeente te weinig geld voor jeugdzorg en bijstandsuitkeringen.