De afname van het aantal weide- en akkervogels moet in 2022 stoppen. Vanaf dat jaar moeten de populaties weer toenemen. Dat staat in het Actieplan Boerenlandvogels 2019-2027 dat de provincie Zuid-Holland heeft gemaakt.

De afgelopen 25 jaar nam de weide- en akkervogelpopulatie met 60 procent af. Het gaat dan onder andere om veldleeuwerik, graspieper, eenden, kwikstaart, grutto, kievit, scholekster, tureluur en patrijs.

De afname is toe te schrijven voor het verminderen van de kwaliteit van het leefgebied voor de vogels, de afname van cultuurgrond (18 procent) en grasland (22 procent) alsmede het verlies aan eieren en kuikens nu de vogels zwakker blijken te worden.

De provincie wil de leefgebieden van de vogels nu beter inrichten en beheren zodat er weidevogelkernen of clusters ontstaan. In de gebieden zelf moet het waterbeheer beter en moet ingezet worden op verruiging.

De hoeveelheid kruiden en insecten moet toenemen door uitstel van het maaien, en ander regime bij het loslaten van dieren op het land, en minder mestgebruik.

Na 2027 zet de provincie in op een andere opzet van de landbouw waarbij meer rekening wordt gehouden met de natuur. De strakke gebiedsindeling tussen landbouw en natuurgebied moet wegvallen. Er moet en systeem van beheersvergoedingen komen voor boeren die rekening houden met de natuur bij hun bedrijfsvoering.

In het algemeen moeten kennis en kunde beter en vaker gedeeld worden, er moet beter gecommuniceerd worden en vrijwilligers moeten een betere uitrusting krijgen om de vogelstand en hetgeen er op het platteland gebeurt  in de gaten te houden.

De provincie besteedt nu al zo’n tien miljoen euro aan bescherming van de weide- en akkervogels. Daar komt nu zo’n acht miljoen euro bij voor concrete maatregelen en drie miljoen euro per jaar voor beter beheer van leefgebieden.

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter