De nieuwe HTM-trams waarover Vlietnieuws recent berichtte, komen niet voor 2024 in dienst. Bovendien zijn er voor de in gebruik name werken nodig aan de infrastructuur (rails en haltes). Vanwege de ruimte op straat, de totale kosten en de dekking van die kosten zijn keuzes onvermijdelijk. Bovendien zullen ook andere gemeenten moeten meebetalen.
Dat stelt de Haagse burgemeester Pauline Krikke in een brief aan de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) over de eisen die MRDH stelt aan de nieuwe HTM-trams. De HTM en Den Haag stemmen met die eisen in. Volgens Krikke zullen de benodigde werken aan de infrastructuur in 2022 en 2023 moeten plaatsvinden.
B&W van Leidschendam-Voorburg hielden eerder een pleidooi om de nieuwe trams snel in te zetten op lijn 6 met eindpunt Leidschendam-Noord. De trams die daar nu rijden zijn niet of heel moeilijk toegankelijk voor ouderen en mensen met een handicap. De gemeenteraad nam niet al te lang geleden een motie aan dat er niet tot 2024 gewacht kon worden op de nieuwe trams.
Krikke pleit er samen met HTM voor de alle trams van HTM in één kleur te laten rijden: wit-rood. Probleem daarbij is wel de afgesproken kleurencombinatie van het R-net: die is grijs-rood. In de nieuwe trams wil HTM reizigers buiten de spits de mogelijkheid geven hun fiets mee aan boord te nemen. Er moeten dan ook vastzetriemen in de nieuwe trams komen.
Andere wensen: de beige-rode GLT8-trams behouden voor vervoer bij grote evenementen en voor gebruik door particulieren alsmede soepeler eisen inzake de spleet tussen tram en de halte alsmede de hoogte van de instap ten opzichte van de halte. Nu mag de spleet maximaal 2 centimeter zijn, het hoogteverschil maximaal 5 centimeter. Door slijtage worden die verschillen echter groter. Bovendien zijn de maten erg moeilijk aan te houden bij haltes in een bocht.