De opheffing van sociaal werkbedrijf DSW – gezamenlijk eigendom van Zoetermeer, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk – gaat 3,6 miljoen euro kosten. Dat hebben B&W van Zoetermeer bekend gemaakt. Zij willen dat Leidschendam-Voorburg en Rijswijk een flink deel van die kosten gaan dragen. In elk geval meer dan hun aandeel is DSW. Voor Leidschendam-Voorburg is dat 22,6 procent.

DSW verdwijnt op 1 januari 2021. Het werkbedrijf gaat dan op in een Zoetermeers werkbedrijf ZWB, inclusief alle mensen die bij DSW werken. Dus ook degenen uit Leidschendam-Voorburg. Daarnaast kunnen Leidschendam-Voorburg en anderen diensten bij ZWB gaan inkopen.

Op grond van het aandeel van 22,6 procent zou Leidschendam-Voorburg 814.000 euro moeten betalen aan de opheffing van DSW. B&W van Zoetermeer zinnen echter op een hoger bedrag. De onderhandelingen daarover, die in april starten, worden geleid door Zoetermeer.

B&W van Zoetermeer hebben ook bekend gemaakt dat zij in het eerste jaar ZWB 1,2 miljoen euro te kort komen op de loonkosten voor werknemers. Ook over het dekken van die kosten wil Zoetermeer met Leidschendam-Voorburg gaan onderhandelen. Op grond van het 22,6 procent aandeel zou Leidschendam-Voorburg 271.000 euro van het tekort moeten dragen.

DSW kwam over 2018, voor het eerst in lange tijd, niet met rode cijfers. Ook dit jaar verwacht het bedrijf ‘winst’ te boeken. Daardoor kunnen extra financiële bijdragen van Leidschendam-Voorburg te dekking van de tekorten, weer vrijvallen. Het gaat dan om enkele tonnen.