Er staan concrete maatregelen in om akker- en weidevogels (samen ook wel ‘boerenlandvogels’ genoemd) meer ruimte te bieden:
- Aanleg van drassige plekken in graslanden op boerenland. In Zuid-Holland zijn inmiddels meer dan 100 ‘plasdras’-gebiedjes aangelegd en er komen er nog net zoveel bij. Daarnaast creëert de provincie in een aantal polders ook op eigen graslanden plasdras-gebieden,
- Extra ruimte voor het verbeteren van de kwaliteit van de weide- en akkervogelgebieden. Op boerenland onder andere door aanleg van percelen met kruidenrijker grasland en beperking van de mestgift. In reservaten vooral door het verhogen van het waterpeil,
- Inrichten van kerngebieden voor weidevogels op grond van de provincie. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de Zuidpolder van Delfgauw, in samenwerking met gemeenten en Staatsbosbeheer,
- In 3 regio’s onderzoek naar mogelijkheden om het aantal insecten, het bodemleven en de oppervlakte aan kruidenrijk grasland te verhogen,
- Extra cursussen voor vrijwillige weidevogelbeschermers.