Mening
Met Constantijn op Oorlogspad. Blog 3

Het beleg van Grolle in 1627, het huidige Groenlo, duurde zo’n vijf weken. In die periode hoefde Constantijn Huygens zich niet te bemoeien met de militaire strategieën en tactieken en vanzelfsprekend nam hij ook geen deel aan het strijdgewoel, maar wel was hij nauw betrokken bij de organisatie en administratie van de campagne. Zo moesten er aan het begin van de veldtocht legerorders, marsroutes en bevelen voor de officieren worden opgesteld en verzonden. Ook zorgde hij ervoor dat er na afloop registers bijgehouden werden waarin opgetekend stond waar de manschappen zich de komende periode zouden bevinden, zodat ze voor de volgende campagne eenvoudig konden worden bereikt en  ingehuurd. Daarnaast viel het omvangrijke takenpakket dat hij had als secretaris van Frederik Hendrik ook niet stil, de belangrijkste reden waarom hij zijn baas vergezelde tijdens vrijwel iedere campagne.

Een andere taak die Constantijn op zich nam en waarin hij een meester bleek, was het ontraadselen van onderschepte Spaanse legerorders en brieven in geheimschrift. Als dichter en componist was het ‘puzzelen’ hem niet vreemd, en het geheimschrift vormde voor hem een uitdaging die hij niet kon weerstaan. Meermaals wist hij, na een nacht lang codes te hebben gekraakt, de stadhouder en zijn generaals op de hoogte te stellen van de vijandelijke plannen. Zelf schreef hij voor Frederik Hendrik ook veel brieven in geheimschrift, zo ook tijdens het beleg van Groenlo. Maar daarover morgen meer, in het laatste blog.

Een heel bijzondere taak van Constantijn was er een waarvan Frederik Hendrik beslist niet mocht weten. Dat was iets wat hij deed in opdracht van Amalia van Solms, de echtgenote van de prins. Zij had hem na zijn aanstelling als secretaris gevraagd haar tijdens de campagnes regelmatig op de hoogte te houden van de gezondheid van haar man, die naarmate hij ouder werd wat ging kwakkelen. Constantijn nam dit verzoek zeer serieus en schreef haar bij vlagen soms wel elke dag een uitgebreide brief. Hij beperkte zich in deze brieven niet alleen tot de welgesteldheid van Frederik Hendrik, maar beschreef ook uitvoerig de (politieke) ontwikkelingen van de oorlog en de omstandigheden in het leger. Die brieven zijn over het algemeen heel feitelijk, maar af en toe liet Constantijn zijn emotie doorschemeren. Hij had soms te doen met de huurlingen, die dag en nacht in de modder moesten ploeteren met slecht weer, of met de arme inwoners van omliggende dorpen waarvan de huizen werden geplunderd en in brand gestoken door de onderbetaalde soldaten.

Het is opmerkelijk dat Constantijn in ieder van die ruim 900 brieven aan Amalia meldt dat de gezondheid van ‘Zijne Excellentie’ uitstekend is, ofschoon we weten dat dat lang niet altijd het geval was. Zouden de secretaris en zijn heer, die vertrouwelijk met elkaar omgingen, daarover een afspraak hebben gemaakt …?

En dan zijn er de miniatuurbriefjes. Wanneer Constantijn vanaf de veldtochten brieven schreef naar Den Haag, en de route van de koerier langs Spaans gebied liep, schreef hij het briefje op een velletje van Post-it formaat. Meestal niet groter van 7 bij 5 centimeter. Met behulp van een scherp pennetje en een vergrootglas pasten daar verbazend veel woorden op. Dat briefje werd dan opgerold en dichtgelakt, en vervolgens verborgen in de hak van de laars van de koerier, of in de hoef van zijn paard. Die kleine briefjes bestaan allemaal nog. Want Constantijn, die als secretaris verantwoordelijk was voor het archief van de Oranjes, liet die correspondentie nauwgezet archiveren.

Morgen sluiten we deze kleine reeks af. Met de spectaculaire inname van Grolle. (Tekst Peter van der Ploeg)

Socials

vlietnieuwsfacebookOp Facebook

vlietnieuwtwitter Op Twitter