Wethouder Nadine Stemerdink heeft achter gesloten deuren met gemeenteraadsleden gesproken over de toekomst van sociaal werkbedrijf DSW. Daarbij ging het met name over de kosten van de opheffing van de onderneming en de oprichting van een nieuw werkbedrijf onder leiding van Zoetermeer.

B&W schatten in dat er voor de opheffing en oprichting 550.000 euro moet worden neergeteld. In de begroting 2020 is 410.000 euro verwerkt, in latere jaren niets meer. De 550.000 euro is een inschatting, in 2018 gemaakt. Inmiddels lopen de onderhandelingen over de kosten tussen Zoetermeer, Rijswijk en Leidschendam-Voorburg.

DSW is nu formeel van de drie gemeenten samen. Leidschendam-Voorburg heeft een 23 procents aandeel. De kosten van opheffing en heroprichting in Zoetermeer zijn berekend op 3,6 miljoen euro. Een aandeel van 23 procent zou een uitgave van 814.000 euro voor Leidschendam-Voorburg betekenen.

DSW leed de afgelopen jaren miljoenenverliezen hetgeen ertoe leidde dat de gemeente jaarlijks tonnen extra kwijt was. Inmiddels is het management bij DSW gewijzigd en draait het bedrijf quite. Dit jaar bedraagt de gemeentelijke bijdrage 323.000 euro. In de begroting wordt er rekening mee gehouden dat dat bedrag nog op kan lopen tot 400.000 euro.

DSW zou per 1 januari 2021 verdwijnen en omgevormd worden tot Zoetermeers werkbedrijf waarbij Leidschendam-Voorburg dan diensten zou inkopen. In de meerjarenbegroting is daarvoor 258.000 euro per jaar gereserveerd.

Zoetermeer heeft eerder aangegeven er rekening mee te houden dat het eigen werkbedrijf in 2021 verlies boekt. Men wil dat Leidschendam-Voorburg en Rijswijk een deel van dat verlies dragen. Ook daarover wordt onderhandeld.