De gemeenteraadsleden zijn ontevreden over hun eigen functioneren alsmede dat van B&W. Dat blijkt uit een onderzoek gedaan door een onafhankelijke Rekenkamercommissie.
De kwaliteit van debatten in de gemeenteraad of bij commissies noemt 31 procent van de gemeenteraadsleden ‘zeer onvoldoende’. Op de stelling dat er een open en constructief debat gevoerd kan worden antwoordde 62 procent met ‘oneens’.
Eénenzestig procent van de gemeenteraadsleden meent dat men niet genoeg informatie heeft om als gelijkwaardig partner van B&W te kunnen functioneren. Op de vraag of men denkt dat B&W de gemeenteraad als gelijkwaardig partner beschouwen antwoordde 45 procent negatief.
Binnen de gemeenteraad zelf noemde 28 procent de samenwerking tussen coalitie- en oppositiepartijen goed.
Uit het onderzoek bleek dat 34 procent van de gemeenteraadsleden vinden dat informatie vanuit B&W niet tijdig tot hen komt, niet volledig is en ook niet altijd juist. Het niet tijdig krijgen van informatie beaamde zelfs 54 procent van de raadsleden.
Vier op de tien gemeenteraadsleden zijn van mening dat men onvoldoende tijd heeft om debatten goed voor te bereiden, al dan niet met collega’s.
Op de vraag waar zij de meeste tijd aan besteden gaven 35 procent van de raadsleden aan ‘het volk vertegenwoordigen’. Eenzelfde percentage scoorde ‘het stellen van beleidskaders’. Controle van B&W kreeg 29 procent.
De mogelijkheden om kaders voor het beleid te stellen noemden 39 procent van de raadsleden ‘zeer onvoldoende’.
Klachten zijn er ook over de beleidsstukken die B&W naar de gemeenteraad zenden. Daar staan weliswaar de beleidsdoelen goed in (67 procent is het daarmee eens), maar hoe die doelen bereikt moeten worden (40 procent), met welke middelen die doelen bereikt moeten worden (45 procent), hoe wordt nagegaan of die doelen zijn bereikt (12 procent) en binnen welk tijdpad (17 procent) krijgen onvoldoendes.