De opheffing van sociaal werkbedrijf DSW waarvan Leidschendam-Voorburg voor 22,6 procent eigenaar is, kost de gemeente nog eens 140.000 euro extra. Ook moet de gemeente meebetalen aan de oprichting van een Zoetermeers werkbedrijf dat in de plaats komt van DSW. Kosten: 169.500 euro. Daarnaast hebben B&W besloten gedurende vijf jaar diensten bij het Zoetermeerse werkbedrijf in te kopen. Dat kost 63.400 euro per jaar.

Dat blijkt uit stukken die verantwoordelijk wethouder Nadine Stemerdink aan de gemeenteraad heeft gezonden. De gemeente wordt voor 1 procent aandeelhouder in het Zoetermeerse werkbedrijf. Op die manier kan voorkomen worden dat werk via een openbare aanbesteding geregeld moet worden. Nu kan het rechtstreeks bij het Zoetermeerse bedrijf ingekocht worden. Het gaat dan om beschut werk en reïntegratie-trajecten voor mensen zonder werk.

DSW verdwijnt per 31 december 2020. Dit jaar betaalden de drie gemeenten die in DSW deelnemen (Zoetermeer, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk) al 792.000 euro voor die opheffing. Daarnaast wordt er rekening mee gehouden dat het vermogen van DSW (1,6 miljoen euro) gebruikt kan worden om de kosten van opheffing te dekken. De mensen uit Leidschendam-Voorburg die via DSW werken gaan mee naar het Zoetermeerse werkbedrijf.

De kosten van het hele proces kunnen nog hoger uitvallen door btw en administratieve kosten. Van de andere kant is er een besparing van 100.000 euro bij de uitgaven voor beschut werk omdat er lagere tarieven worden gehanteerd door het Zoetermeerse werkbedrijf.