Bij het beoordelen van deze kapvergunning is getoetst of er sprake is van waardevolle bomen, zoals genoemd in artikel 4:10 D van de APV (algemene plaatselijke verordening). Dit blijkt het geval te zijn: landschappelijke waarde, waarde voor het stads- en dorpsschoon  en beeldbepalende waarde.

De bomen worden beschreven als vormende de groene begeleiding langs de Frekeweg, Lijtweg en het Zwartepad. De bomen zouden een duidelijke groene samenhang met elkaar en hun omgeving hebben en in grote mate bijdragen aan het groene karakter van het gebied. Daarmee hebben volgens het onderzoek de bomen een beeldbepalende functie en zijn beeldbepalend voor de ruimtelijke kwaliteit.

Vreemd is daarna te lezen dat na de boomveiligheidsinspectie de bomen vanuit een oogpunt van veiligheid, conditie, kwaliteit en toekomstverwachting niet te handhaven zijn. Nooit eerder is bij
periodieke controles gebleken dat de bomen dood, gevaarlijk of slecht van kwaliteit zouden zijn.

De deskundige van de afdeling Stadsbeheer heeft onder voorwaarden van een herplantplicht positief op de aanvraag geadviseerd.

Er is bepaald dat de bomen binnen een jaar vervangen moeten zijn. Daar het bouwplan dan nog niet gerealiseerd zal zijn, lijkt deze voorwaarde niet reëel. Verwondering wekt verder in het besluit van de
kapvergunning dat nog niet bekend is welke bomen er terugkomen. Nog nader te bepalen staat in de vergunning.  Het bedrag van de leges  in de verleende vergunning is niet ingevuld. Ook de projectkosten staan op 0 euro. Waarom? Waarom ontbreken de foto’s in de bijlagen van de vergunning?

Als datum van de bekendmaking is 24 december 2019 genoemd, terwijl deze feitelijk pas gepubliceerd is op 3 januari 2020. De bezwaartermijn is volgens toelichting gaan lopen vanaf ‘bekendmaking’. Dit geeft gezeur bij het vaststellen van de eindtermijn en is in strijd met de AWB (algemene wet bestuursrecht). Deze ‘fout’ bij officiële bekendmakingen wordt nu bij de gemeente Leidschendam-Voorburg standaard gemaakt en is feitelijk te zien als antedateren. Het zet de bezwaarmakers door de onduidelijkheid op het
verkeerde been met grote gevolgen bij ’termijnoverschrijding’ door het daarna onterecht niet-ontvankelijk verklaren van een bezwaarschrift na het vaststellen van de oneigenlijke en dus foute startdatum.

(naam inzender bij redactie bekend)