Bouwplannen van meer dan tien woningen moeten 30 procent sociale woningen bevatten (huur tot 710 euro per maand) en 20 procent middeldure woningen (huur tussen 710 en 950 euro per maand). Verhuur en beheer moeten bij woningcorporaties liggen tenzij daarover geen akkoord kan worden bereikt met de initiatiefnemers.

Dat blijkt uit nieuwe regels inzake de sociale woningbouw die wethouder Jan-Willem Rouwendal aan de gemeenteraad heeft gezonden. In de periode 2010-2017 werden 390 sociale woningen gerealiseerd waaronder 46 ééngezinswoningen. Van het totaal waren er 92 particulier initiatief.

De wethouder erkent dat in 2018 ingevoerde regels voor de sociale woningbouw niet altijd werken. Zo bleek dat eis dat er rekening moest worden gehouden met het woonmilieu (rustig stedelijk, dorps of hoogwaardig) niet afdwingbaar. De vereiste exploitatietermijn van 50 jaar was voor particuliere initiatiefnemers onwerkbaar.

Daarnaast bleek dat bij sociale huurwoningen die particulieren realiseerden niet te controleren of die ook echt bewoond werden door de doelgroep. Dit omdat de woningcorporaties er niet bij betrokken werden.

Voorts eiste de gemeenteraad dat er ook eisen kwamen inzake de bouw van middeldure huurwoningen zodat de doorstroming op de woningmarkt gestimuleerd werd.

De nieuwe regels gelden ook voor het zogenoemde ‘vereveningsfonds’ sociale woningbouw dat sinds 1 januari 2018 bestaat voor de woningbouw. Bouwers die er niet aan voldoen moeten een boete betalen per niet gerealiseerd appartement van 25.000 euro; per niet gerealiseerde ééngezinswoning van 67.850 euro.